Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 92 Procedure
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2024
- Bronpublicatie:
10-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2095 (uitgifte: 12-08-2024, regelingnummer: 2024/2095)
- Inwerkingtreding
01-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2095 (uitgifte: 12-08-2024, regelingnummer: 2024/2095)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Het Gerecht bepaalt de maatregelen die het passend acht bij beschikking, waarin de te bewijzen feiten zijn omschreven.
2.
Alvorens het Gerecht besluit tot de maatregelen van instructie bedoeld in artikel 91, onder d) tot en met f), worden de partijen gehoord.
3.
Een maatregel van instructie als bedoeld in artikel 91, onder b), kan worden gelast wanneer:
- a)
de betrokken partij hetzij geen gevolg heeft gegeven aan een eerder met dat doel getroffen maatregel tot organisatie van de procesgang, hetzij daar uitdrukkelijk om verzoekt en daarbij de reden aangeeft waarom een dergelijke maatregel in de vorm van een instructiebeschikking moet worden gelast;
- b)
de vaststelling van een maatregel tot organisatie van de procesgang, gelet op de omstandigheden van de zaak, niet gerechtvaardigd voorkomt.
De instructiebeschikking kan bepalen dat de vertegenwoordigers van de partijen de door het Gerecht als gevolg van die beschikking verkregen inlichtingen of stukken slechts ter griffie kunnen inzien, zonder dat afschriften kunnen worden gemaakt..
4.
Indien het Gerecht tot opening van een instructie besluit, doch de uitvoering ervan niet aan zich houdt, draagt het deze op aan de rechter-rapporteur.
5.
De advocaat-generaal neemt aan de instructie deel.
6.
De partijen zijn gerechtigd de instructie bij te wonen.
7.
Het tegenbewijs staat vrij; nadere bewijsaanbiedingen zijn toegelaten.