Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 346/2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 30-11-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-03-2018.
- Bronpublicatie:
25-10-2017, PbEU 2017, L 293 (uitgifte: 10-11-2017, regelingnummer: 2017/1991)
- Inwerkingtreding
30-11-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2017, PbEU 2017, L 293 (uitgifte: 10-11-2017, regelingnummer: 2017/1991)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel neemt de bevoegde autoriteit de gepaste maatregelen als bedoeld in lid 2, voor zover van toepassing, indien de beheerder van het in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds:
- a)
in strijd met artikel 5 de eisen die op de portefeuillesamenstelling van toepassing zijn, niet naleeft;
- b)
in strijd met artikel 6 de rechten van deelneming en aandelen van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds op de markt aanbiedt aan niet in aanmerking komende beleggers;
- c)
de benaming ‘EuSEF’ gebruikt zonder overeenkomstig artikel 15 geregistreerd te zijn, of het in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds niet overeenkomstig artikel 15 bis geregistreerd is;
- d)
de benaming ‘EuSEF’ gebruikt voor het op de markt aanbieden van fondsen die niet in overeenstemming met artikel 3, lid 1, onder b), iii), gevestigd zijn;
- e)
in strijd met artikel 15 of artikel 15 bis een registratie heeft verkregen via valse verklaringen of op een andere onregelmatige wijze;
- f)
in strijd met artikel 7, onder a), bij de uitoefening van zijn werkzaamheden niet eerlijk, billijk of met de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid of toewijding te werk gaat;
- g)
in strijd met artikel 7, onder b), geen passend beleid en passende procedures toepast om wanpraktijken te voorkomen;
- h)
herhaaldelijk niet voldoet aan de eisen van artikel 13 betreffende het jaarverslag;
- i)
herhaaldelijk niet voldoet aan de verplichting om beleggers te informeren overeenkomstig artikel 14.
2.
In de gevallen als bedoeld in lid 1 neemt de bevoegde autoriteit zo nodig de volgende maatregelen:
- a)
maatregelen om ervoor te zorgen dat de beheerder van een betrokken in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds de artikelen 5 en 6, artikel 7, onder a) en b), en de artikelen 13 tot en met 15 bis, naargelang het geval, naleeft;
- b)
een verbod voor de beheerder van het betrokken in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds om de benaming ‘EuSEF’ te gebruiken en een schrapping van die beheerder, of van het betrokken in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds, uit het register.
3.
De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit stelt andere betrokken bevoegde autoriteiten, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder d), en ESMA onverwijld in kennis van de schrapping van een beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds of van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds uit het register.
4.
Het recht om een of meer in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen in de Unie op de markt aan te bieden onder de benaming ‘EuSEF’, vervalt met onmiddellijke ingang vanaf de datum van de beslissing van de bevoegde autoriteit als bedoeld in lid 2, onder b).
5.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst of van de lidstaat van ontvangst, naargelang het geval, stelt ESMA onverwijld in kennis indien zij duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat de beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds een of meer van de in lid 1, onder a) tot en met i), bedoelde inbreuken heeft gepleegd.
Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kan ESMA overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 aanbevelingen richten tot de betrokken bevoegde autoriteiten om een van de in lid 2 van dit artikel bedoelde maatregelen te nemen of van deze maatregelen af te zien