Besluit op de Bijzondere Gerechtshoven
Artikel 14a
Geldend
Geldend vanaf 18-03-1995
- Bronpublicatie:
17-12-1952, Stb. 1952, 653 (uitgifte: 01-01-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-03-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-1952, Stb. 1952, 653 (uitgifte: 01-01-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Juridische beroepen / Algemeen
Onder afwijking in zoverre van artikel 14 juncto artikel 7 wordt bepaald, dat bij het in artikel 7 bedoelde in mindering brengen op de bezoldiging als lid van of rechterlijk ambtenaar bij de Bijzondere Raad van Cassatie buiten beschouwing blijven de toelagen, bedoeld in artikel 5c van de wet van 18 December 1947 (Stb. H 430), zowel met betrekking tot de hiervoor bedoelde bezoldiging als tot het in mindering te brengen bedrag en dat eerst na vorenbedoeld in mindering brengen wordt vastgesteld het bedrag van vorenbedoelde toelagen, op hetwelk in elk der beklede betrekkingen aanspraak bestaat. Het tweede lid van voormeld artikel 5c is van overeenkomstige toepassing.