Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 53 [Hoorplicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Redactionele toelichting
In het Staatsblad is lid 1, onderdeel d, i.p.v. lid 1, onderdeel e, gewijzigd.
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
De verpleegde wordt, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, gehoord althans daartoe in de gelegenheid gesteld alvorens een beslissing wordt genomen omtrent:
- a.
de plaatsing of voortzetting van het verblijf op een afdeling van intensieve zorg als bedoeld in artikel 32;
- b.
een beperking van de bewegingsvrijheid als bedoeld in de artikelen 33 of 34;
- c.
een beperking van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam als bedoeld in artikelen 25 tot en met 27;
- d.
het verrichten van geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, onder a of b;
- e.
de beslissingen met betrekking tot de onderbrenging van een kind in de instelling als bedoeld in artikel 47;
- f.
de oplegging van een disciplinaire straf als bedoeld in artikel 49;
- g.
de observatie door middel van een camera, bedoeld in artikel 34a, eerste lid.
2.
De ter beschikking gestelde wordt, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, gehoord althans daartoe in de gelegenheid gesteld alvorens een beslissing wordt genomen omtrent:
- a.
de beslissingen met betrekking tot de plaatsing of overplaatsing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 6 van de Wet forensische zorg;
- b.
de intrekking van een verlof of proefverlof als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 50, derde lid, en 51, derde lid.
3.
Zo nodig geschiedt het horen van betrokkene met bijstand van een tolk. Van het horen van betrokkene wordt aantekening gehouden.
4.
Het horen van betrokkene kan achterwege blijven, indien:
- a.
de vereiste spoed zich daartegen verzet;
- b.
de gemoedstoestand van betrokkene daaraan in de weg staat.