Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 51 [Proefverlof]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2023
- Bronpublicatie:
24-05-2023, Stb. 2023, 202 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken: 35936)
- Inwerkingtreding
01-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2023, Stb. 2023, 307 (uitgifte: 28-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Indien de uit de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen dusdanig is teruggebracht dat het verantwoord is hem bij wijze van proef in de maatschappij te doen terugkeren, kan het hoofd van de instelling, met machtiging van Onze Minister, de ter beschikking gestelde proefverlof verlenen.
2.
Artikel 50, tweede lid, eerste en tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. De bijzondere voorwaarden kunnen inhouden dat de ter beschikking gestelde zich voor het verkrijgen van hulp en steun wendt tot een in de machtiging van Onze Minister aangewezen instelling, die aan bepaalde, bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen, voldoet. Bij het verlenen van hulp en steun wordt de identiteit van de ter beschikking gestelde vastgesteld. Artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
3.
De ter beschikking gestelde aan wie proefverlof is verleend, geniet, behoudens de verplichtingen die voortvloeien uit hem opgelegde voorwaarden, vrijheid van beweging. Artikel 50, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot het verlof en het proefverlof nadere regels gesteld.