Wet op het BTW-compensatiefonds
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
25-10-2012, Stb. 2012, 554 (uitgifte: 16-11-2012, kamerstukken: 33347)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2012, Stb. 2012, 554 (uitgifte: 16-11-2012, kamerstukken: 33347)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
1.
Er is in de departementale begroting van het Ministerie van Financiën een artikel met de omschrijving BTW-compensatiefonds.
2.
Onze Minister kan nadere regels stellen ter bepaling van de wijze van uitkering van een bijdrage uit het fonds en het verstrekken van voorschotten.
3.
Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de minimale hoogte van de bijdragen uit het fonds.
Onze Minister kan daarbij nadere regels stellen met betrekking tot de toepassing van een vereveningsfactor in verband met de budgettaire verwerking daarvan voorzover de bijdragen uit het fonds op grond van dit lid meer bedragen dan de bijdragen waarop recht bestaat op grond van de overige bepalingen van deze wet.
Onze Minister kan voorts nadere regels stellen met betrekking tot een verevening van de in de vorige volzin bedoelde uitgekeerde hogere bijdragen in een kalenderjaar met bijdragen over daarop volgende kalenderjaren voorzover laatstbedoelde bijdragen de minimale hoogte van de bijdragen uit het fonds in die jaren overtreffen.
4.
Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de toepassing van een vereveningsfactor in verband met de budgettaire verwerking van bijdragen die niet samenhangen met betalingen op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.
5.
Een krachtens dit artikel vastgestelde ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van de plaatsing in de Staatscourant. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.