Wet op het BTW-compensatiefonds
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
17-12-2014, Stb. 2014, 557 (uitgifte: 24-12-2014, kamerstukken: 33659)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2014, Stb. 2014, 558 (uitgifte: 24-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
1.
In deze wet en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
- b.
BTW-richtlijn 2006: Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347);
- c.
publiekrechtelijk lichaam: een provincie, dan wel een gemeente;
- d.
regionaal openbaar lichaam: een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;
- e.
omzetbelasting: de belasting die wordt geheven in de lidstaten van de Europese Unie krachtens de nationale wetgeving die is gebaseerd op de BTW-richtlijn 2006, alsmede de belasting die het karakter van een omzetbelasting heeft en krachtens de nationale wetgeving wordt geheven in de EVA-staten genoemd in artikel 2, onderdeel b, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
- f.
bijdrage: bijdrage aan een publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam ter financiering van uitgaven inzake omzetbelasting onder bij deze wet te stellen voorwaarden;
- g.
tijdvak: kalenderjaar waarin het recht op bijdrage of de verschuldigdheid ervan ontstaat;
- h.
fonds: het BTW-compensatiefonds;
- i.
uitkeringsjaar: het kalenderjaar waarover het recht op uitkering ontstaat;
- j.
de inspecteur: de inspecteur van de rijksbelastingdienst die bevoegd is voor de heffing van de omzetbelasting ten aanzien van een publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam waarop deze wet van toepassing is.
2.
Voorzover niet anders is bepaald, hebben de begrippen die in deze wet en de daarop berustende bepalingen worden gebruikt en die zijn ontleend aan de Wet op de omzetbelasting 1968, dezelfde betekenis als de begrippen in die wet en de daarop berustende bepalingen.