Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 24 Rechten van werknemers
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd de beperkingen vermeld in Artikel 45, leden 3 en 4, VWEU, genieten werknemers in het gastland en grensarbeiders in het land of de landen van beroepsactiviteit de door Artikel 45 VWEU gewaarborgde rechten alsmede de rechten die worden verleend door Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad (1). Daarbij gaat het onder meer om de volgende rechten:
- a)
het recht om niet te worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit wat betreft werkgelegenheid, beloning en overige arbeidsvoorwaarden;
- b)
het recht op toegang tot werkzaamheden en de uitoefening daarvan overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de onderdanen van het gastland of het land van beroepsactiviteit;
- c)
het recht op dezelfde bijstand als de arbeidsbureaus van het gastland of het land van beroepsactiviteit aan de eigen onderdanen van dat land verlenen;
- d)
het recht op gelijke behandeling wat betreft de voorwaarden voor tewerkstelling en arbeid, met name op het gebied van beloning, ontslag, en, ingeval van werkloosheid, wederinschakeling in het beroep of wedertewerkstelling;
- e)
het recht op sociale en fiscale voordelen;
- f)
collectieve rechten;
- g)
de rechten en voordelen die nationale werknemers op het gebied van huisvesting worden toegekend;
- h)
het recht op toelating van hun kinderen tot het algemeen onderwijs, het leerlingstelsel en de beroepsopleiding, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van het gastland of het land van beroepsactiviteit, indien deze kinderen verblijven op het grondgebied waar de werknemer arbeid verricht.
2.
Wanneer een rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn van een werknemer die niet langer in het gastland verblijft, in dat land onderwijs of een opleiding volgt, heeft degene die het ouderlijk gezag over die bloedverwant uitoefent het recht om in dat land te verblijven totdat die bloedverwant meerderjarig wordt, en na het bereiken van de meerderjarigheid wanneer die bloedverwant de aanwezigheid en zorg van degene met het ouderlijk gezag nog nodig heeft om het onderwijs of de opleiding die hij krijgt voort te zetten en te voltooien.
3.
Grensarbeiders in loondienst hebben het recht om overeenkomstig Artikel 14 van dit akkoord het land van beroepsactiviteit binnen te komen en te verlaten en behouden de rechten die zij daar als werknemers genoten, mits zij in een van de in Artikel 7, lid 3, onder a), b), c) en d), van Richtlijn 2004/38/EG beschreven situaties verkeren, ook al vestigen zij zich niet in het land van beroepsactiviteit.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).