Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het Energiehandvest
Artikel 40 Toepassing op gebiedsdelen
Geldend
Geldend vanaf 16-04-1998
- Bronpublicatie:
17-12-1994, Trb. 1995, 250 (uitgifte: 03-10-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-1998, Trb. 1998, 78 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Een Staat of regionale organisatie voor economische ontwikkeling kan op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren, door middel van een bij de Depositaris nedergelegde verklaring, dat het Verdrag van toepassing is op alle gebiedsdelen waarvan hij respectievelijk zij de internationale betrekkingen behartigt, dan wel op een of meer van die gebiedsdelen. Een dergelijke verklaring wordt van kracht op het tijdstip waarop het Verdrag voor die Verdragsluitende Partij in werking treedt.
2.
Een Verdragsluitende Partij kan op een latere datum, door middel van een bij de Depositaris nedergelegde verklaring zichzelf krachtens dit Verdrag binden met betrekking tot een ander in de verklaring genoemd gebiedsdeel. Met betrekking tot dit gebiedsdeel wordt het Verdrag van kracht op de negentigste dag nadat de Depositaris deze verklaring heeft ontvangen.
3.
Een krachtens de twee voorafgaande leden nedergelegde verklaring kan, wat elk in deze verklaring genoemd gebiedsdeel betreft, door middel van een kennisgeving aan de Depositaris worden ingetrokken. Deze intrekking wordt, behoudens de toepasselijkheid van artikel 47, derde lid, van kracht een jaar na de datum waarop de Depositaris deze kennisgeving heeft ontvangen.
4.
De definitie van ‘grondgebied’ in artikel 1, tiende lid, wordt in voorkomend geval uitgelegd met inachtneming van de krachtens dit artikel nedergelegde verklaringen.