Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
6 Algemene voorwaarden voor bewaring
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2017
- Bronpublicatie:
15-09-2017, Stcrt. 2017, 53847 (uitgifte: 29-09-2017, regelingnummer: WBV 2017/9)
- Inwerkingtreding
01-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-09-2017, Stcrt. 2017, 53847 (uitgifte: 29-09-2017, regelingnummer: WBV 2017/9)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Een vreemdeling wordt uitsluitend in bewaring gesteld op grond van artikel 59, 59a of 59b Vw, tenzij minder dwingende maatregelen doeltreffend kunnen worden toegepast. Inbewaringstelling vindt slechts plaats als er geen lichter middel voorhanden is, dat even effectief is. De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.3 VV maakt een belangenafweging over de toepassing van de maatregel van bewaring.
Ten aanzien van de gronden voor inbewaringstelling, als bedoeld in artikel 5.1b, derde en vierde lid, Vb, is paragraaf A3/3 Vc van overeenkomstige toepassing.
De bewaring wordt met onmiddellijke ingang opgeheven wanneer het doel voor de inbewaringstelling niet langer bestaat (zie artikel 59c, tweede lid, Vw).
Onbenoemd 6.1 Bewaring op grond van artikel 59 Vw
Onbenoemd 6.2 Bewaring van Dublinclaimanten op grond van artikel 59a Vw
Onbenoemd 6.3 Bewaring in verband met aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 59b Vw
Onbenoemd 6.4 Gehoor
Onbenoemd 6.5 Bijstand van een raadsman
Onbenoemd 6.6 De vorm waarin de maatregel wordt opgelegd
Onbenoemd 6.7 Hernieuwde vrijheidsontneming op een andere bewaringsgrond
Onbenoemd 6.8 De duur
Onbenoemd 6.9 Voorlopige voorziening
Onbenoemd 6.10 Tenuitvoerlegging
Onbenoemd 6.11 Plaatsing in een justitiële inrichting
Onbenoemd 6.12 Het overbrengen en ophouden na strafrechtelijke detentie
Onbenoemd 6.13 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk vonnis tijdens de vrijheidsontneming
Onbenoemd 6.14 Beëindiging vrijheidsontneming