Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
6.10 Tenuitvoerlegging
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2015
- Bronpublicatie:
13-07-2015, Stcrt. 2015, 20854 (uitgifte: 17-07-2015, regelingnummer: WBV2015/9)
- Inwerkingtreding
20-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2015, Stcrt. 2015, 20854 (uitgifte: 17-07-2015, regelingnummer: WBV2015/9)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Als een redelijk vermoeden bestaat dat de in bewaring gestelde vreemdeling misbruik maakt van een van de volgende rechten:
- •
het ontvangen van bezoek;
- •
telefoneren;
- •
het wisselen van brieven;
om zijn verwijdering uit Nederland te belemmeren, of om zich aan de verdere bewaring te onttrekken, wordt de uitoefening van deze rechten beperkt door de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen.
De ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen doet direct schriftelijk gemotiveerd mededeling van de opgelegde beperking van de rechten van de vreemdeling aan alle volgende belanghebbenden:
- •
de DT&V;
- •
de vreemdeling;
- •
zijn gemachtigde.
De bewaring van een vreemdeling op een politiebureau of in een cel van de KMar voor een termijn van meer dan vijf dagen moet worden voorkomen. Bij de berekening van deze termijn worden in beginsel alle volgende situaties niet meegeteld:
- •
de duur van het verblijf op een politiebureau of in een cel van de KMar op grond van ophouding ter vaststelling van identiteit en verblijfsrechtelijke positie (zie artikel 50 Vw);
- •
de duur van het verblijf op een politiebureau of in een cel van de KMar op grond van strafrechtelijke detentie;
- •
de dag waarop de bewaring is bevolen.
De termijn van vijf dagen mag uitsluitend overschreden worden op grond van bijzondere omstandigheden of zwaarwegende belangen van de vreemdeling. In welke mate de termijn van vijf dagen kan worden overschreden, is afhankelijk van de aard van de bijzondere omstandigheden en/ of de zwaarte van de belangen en zal daarom ook per vreemdeling moeten worden beoordeeld. In het geval de bewaring op een politiebureau of in een cel van de KMar langer duurt dan vijf dagen, moet uit het dossier van de vreemdeling blijken welke bijzondere omstandigheden of zwaarwegende belangen tot de bewaring hebben geleid.