Einde inhoudsopgave
Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2020
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens de wijziging van 08-12-2012, Trb. 2014, 212.
- Bronpublicatie:
08-12-2012, Trb. 2014, 212 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2020, Trb. 2020, 109 (uitgifte: 20-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De in Bijlage I opgenomen Partijen die een overeenkomst hebben gesloten inzake de gezamenlijke nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van artikel 3, worden geacht aan die verplichtingen te hebben voldaan op voorwaarde dat hun totale gecombineerde gezamenlijke antropogene in kooldioxide-equivalenten uitgedrukte emissies van de in Bijlage A genoemde broeikasgassen de aan hen toegewezen hoeveelheden, die zijn berekend op grond van hun in Bijlage B opgenomen gekwantificeerde verplichtingen inzake emissiebeperking en -reductie en overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, niet overschrijden. Het respectieve emissieniveau dat aan elk van de Partijen bij de overeenkomst is toegewezen, dient in die overeenkomst te worden aangegeven.
2.
De Partijen bij een dergelijke overeenkomst stellen het secretariaat in kennis van de voorwaarden van de overeenkomst op de datum van nederlegging van hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot dit Protocol, of op de datum van nederlegging van hun akten van aanvaarding van een wijziging van Bijlage B, krachtens artikel 3, negende lid. Het secretariaat informeert op zijn beurt de Partijen bij en ondertekenaars van het Verdrag over de voorwaarden van de overeenkomst.
3.
Een dergelijke overeenkomst blijft van kracht voor de duur van de in artikel 3 genoemde verplichtingenperiode waarop zij betrekking heeft.
4.
Indien Partijen die gezamenlijk handelen dit doen in het kader van, en samen met, een regionale organisatie voor economische integratie, worden de bestaande verplichtingen ingevolge dit Protocol niet beïnvloed door een wijziging in de samenstelling van de organisatie na de aanneming van dit Protocol. Een wijziging in de samenstelling van de organisatie is alleen van toepassing voor die verplichtingen ingevolge artikel 3 die na die wijziging worden aangenomen.
5.
Indien de Partijen bij een dergelijke overeenkomst er niet in slagen hun totale gecombineerde niveau van emissiereducties te bereiken, is elke Partij bij die overeenkomst verantwoordelijk voor haar eigen in de overeenkomst genoemde emissieniveau.
6.
Indien Partijen die gezamenlijk handelen dit doen in het kader van, en samen met, een regionale organisatie voor economische integratie die zelf Partij is bij dit Protocol, is elke lidstaat van die regionale organisatie voor economische integratie afzonderlijk, en samen met de regionale organisatie voor economische integratie handelend overeenkomstig artikel 24, verantwoordelijk voor zijn eigen overeenkomstig dit artikel bekendgemaakte emissieniveau, ingeval zij er niet in slagen hun totale gecombineerde niveau van emissiereducties te bereiken.