Besluit op de Bijzondere Gerechtshoven
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1992
- Bronpublicatie:
24-06-1992, Stb. 1992, 330 (uitgifte: 30-06-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1992, Stb. 1992, 330 (uitgifte: 30-06-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Juridische beroepen / Algemeen
1.
Tot de bedieningen, in artikel 2 genoemd, zijn benoembaar Nederlandsche onderdanen, die den vollen ouderdom van dertig of, voor zoover de substituut-griffiers betreft, van vijf en twintig, doch nog niet dien van zeventig jaren hebben bereikt; bij het bereiken van den vollen ouderdom van zeventig jaren wordt hun door Ons ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand.
2.
Met uitzondering van de militaire raadsheeren en raadsheeren-plaatsvervangers moeten zij aan eene Rijks- of daarmede gelijkgestelde Nederlandsche universiteit hebben verkregen hetzij den graad van doctor in de rechtswetenschap, hetzij den graad van doctor in de rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten, mits de laatstbedoelde graad of hoedanigheid verkregen is op grond van het afleggen van een examen in het Nederlandsch burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht. Zij kunnen tevens een ander ambt bij de rechterlijke macht bekleeden of, voor zoover dit de vervulling hunner dienstplichten niet belet, eenig ander ambt of beroep uitoefenen.
3.
De militaire raadsheeren en raadsheeren-plaatsvervangers moeten zijn officieren der zee- of landmacht, behoorende hetzij tot het beroeps-, hetzij tot het reserve-personeel, onverschillig of zij al dan niet in actieven dienst zijn. Zij zullen bij voorkeur worden benoemd uit vlag-, opper- en hoofdofficieren en bij voorkeur een graad of hoedanigheid bezitten, als in het voorgaande lid bedoeld. Bij ieder Bijzonder Gerechtshof zal zooveel mogelijk het aantal raadsheeren, behoorende tot de zeemacht, gelijk zijn aan dat der raadsheeren, behoorende tot de landmacht.