Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:71i [Stopzetten basisbetaalrekening]
Geldend
Geldend vanaf 11-11-2016
- Bronpublicatie:
05-10-2016, Stb. 2016, 386 (uitgifte: 28-10-2016, kamerstukken: 34480)
- Inwerkingtreding
11-11-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-2016, Stb. 2016, 423 (uitgifte: 10-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een bank kan een overeenkomst met de houder van de basisbetaalrekening of een raamovereenkomst waarin toegang tot een basisbetaalrekening wordt geregeld eenzijdig beëindigen indien de houder van die rekening:
- a.
gedurende meer dan 24 opeenvolgende maanden op de basisbetaalrekening geen transacties heeft verricht;
- b.
een tweede betaalrekening, waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn betaalrekeningen genoemde diensten, bij een andere in Nederland gevestigde bank heeft;
- c.
niet langer rechtmatig in de Europese Unie verblijft;
- d.
- e.
onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt om toegang tot de basisbetaalrekening te verkrijgen en verstrekking van de juiste en volledige informatie ertoe zou hebben geleid dat de bank het openen van een basisbetaalrekening zou hebben geweigerd op grond van artikel 4:71g; of
- f.
de basisbetaalrekening opzettelijk heeft gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.
2.
Indien de bank voornemens is de overeenkomst te beëindigen op grond van het eerste lid, onderdeel a, b of c, stelt zij de rekeninghouder twee maanden voor de beëindiging van de overeenkomst hiervan in kennis.
3.
Indien de bank de overeenkomst beëindigt op grond van het eerste lid, onderdeel d, e of f, beëindigt zij de overeenkomst onmiddellijk en stelt zij de rekeninghouder hiervan in kennis.
4.
Artikel 4:71h, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de kennisgeving, bedoeld in het tweede en derde lid.