Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen, 1966
Artikel 4 Toepasselijkheid
Geldend
Geldend vanaf 03-02-2000
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 11-11-1988, Trb. 1990, 56.
- Bronpublicatie:
11-11-1988, Trb. 1990, 56 (uitgifte: 20-04-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-02-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2004, Trb. 2004, 56 (uitgifte: 23-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Dit Verdrag is van toepassing op:
- a.
schepen die zijn geregistreerd in landen waarvan de Regering een Verdragsluitende Regering is;
- b.
schepen die zijn geregistreerd in gebieden waarop dit Verdrag krachtens artikel 32 eveneens van toepassing is;
- c.
ongeregistreerde schepen die de vlag voeren van een Staat waarvan de Regering een Verdragsluitende Regering is.
2.
Dit Verdrag is van toepassing op schepen die internationale reizen maken.
3.
Tenzij uitdrukkelijk anderszins bepaald, zijn de in Bijlage I vervatte voorschriften van toepassing op nieuwe schepen.
4.
Bestaande schepen die niet geheel voldoen aan de in Bijlage I vervatte Voorschriften of aan enig deel daarvan, dienen tenminste te voldoen aan de minder stringente overeenkomstige voorschriften die door de Administratie vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag werden toegepast op schepen die internationale reizen maken; in geen geval mag worden geëist dat het vrijboord van deze schepen wordt vergroot. Ten einde het voordeel te kunnen genieten van een geringer vrijboord dan hetwelk voorheen werd voorgeschreven, dienen bestaande schepen aan alle vereisten van dit Verdrag te voldoen.
5.
De in Bijlage II vervatte Voorschriften zijn van toepassing op nieuwe en bestaande schepen waarop dit Verdrag van toepassing is.