Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 2.18 (uitzonderingsmogelijkheid termijn omgevingswaarden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
In het staatsblad is lid 2 i.p.v. lid 1 gewijzigd.
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 292 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
De termijn waarop aan een omgevingswaarde moet worden voldaan, kan, voor zover dat is toegestaan volgens de kaderrichtlijn water, voor de omgevingswaarden, bedoeld in de artikelen 2.10, eerste lid, 2.11, eerste lid, 2.13, eerste lid, 2.14, eerste lid, en 2.15, eerste lid, worden verlengd als:
- a.
de toestand van het krw-oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam niet achteruitgaat;
- b.
wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 4, vierde en achtste lid, van de kaderrichtlijn water; en
- c.
de motivering wordt opgenomen in het regionale waterprogramma, als het gaat om regionale wateren, of het nationale waterprogramma, als het gaat om rijkswateren.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het goede ecologische potentieel dat voor een kunstmatig of sterk veranderd krw-oppervlaktewaterlichaam is vastgesteld op grond van artikel 2.12.