Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.23c [Voormalig houder van een Europese blauwe kaart]
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2024
- Bronpublicatie:
03-06-2024, Stb. 2024, 150 (uitgifte: 11-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2024, Stb. 2024, 150 (uitgifte: 11-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, wordt verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, aan de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de ongehuwde partner van de langdurig ingezetene met de aantekening ‘voormalig houder van een Europese blauwe kaart’, en het minderjarige kind van die echtgenoot, partner of houder van de Europese blauwe kaart, indien:
- a.
dat kind, die echtgenoot of die partner in een andere staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is toegelaten als gezinslid van die houder van de Europese blauwe kaart;
- b.
dat kind, die echtgenoot of die partner in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding of een gewaarmerkt afschrift daarvan;
- c.
dat kind, die echtgenoot of die partner geen gevaar voor de openbare orde als bedoeld in de artikelen 3.77 en 3.78 of de openbare veiligheid vormt; en
- d.
de hoofdpersoon ten behoeve van het verblijf van dat kind, die echtgenoot of die partner een verklaring als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Wet heeft afgelegd.
2.
De verblijfsvergunning bedoeld in het eerste lid wordt verleend, indien de langdurig ingezetene met de aantekening ‘voormalig houder van een Europese blauwe kaart’:
- a.
zijn verblijfsrecht uitoefent als bedoeld in artikel 14 Richtlijn langdurig ingezetenen; en
- b.
duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan als bedoeld in de artikelen 3.73 en 3.74, eerste lid, onder a.
3.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder d, wordt de verblijfsvergunning eveneens verleend, indien:
- a.
wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in Richtlijn (EU) 2021/1883, in welk geval Onze Minister de hoofdpersoon als referent aanwijst; of
- b.
de hoofdpersoon bij wie de vreemdeling als gezinslid wil verblijven een Turkse werknemer is als bedoeld in artikelen 6 en 13 van Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije betreffende de ontwikkeling van de Associatie, in welk geval deze hoofdpersoon niet als referent wordt aangewezen.