Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.2.78 [Bevestigingssystemen voor rolstoelen. Gordels]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Op de plaats waar rolstoelen kunnen worden bevestigd moeten, met uitzondering van de plaatsen waar eventuele stoelen of banken zijn bevestigd, de bevestigingssystemen voor deze rolstoelen en de daarbij behorende gordels aanwezig zijn. | Leden 1 en 2: visuele controle. |
2. | De rails of vastzetsystemen, alsmede de onderdelen ervan voor de bevestiging van rolstoelen, mogen niet zodanig zijn vervormd of beschadigd dat de sterkte en de werking ervan in gevaar wordt gebracht. | |
3. | Vastzetsystemen moeten op de daarvoor aanwezige bevestigingspunten passend kunnen worden bevestigd. | Visuele controle, waarbij de vastzetinrichting op het betreffende bevestigingspunt moet worden aangebracht. |
4. | Vergrendelinrichtingen van vastzetsystemen moeten met de hand te bedienen zijn en moeten naar behoren functioneren. | Visuele controle, waarbij de vergrendelinrichting moet worden bediend. |
5. | Bevestigingsmiddelen niet zijnde vastzetsystemen en de daarbij behorende gordels moeten zijn voorzien van een goedwerkende sluiting en mogen niet zodanig zijn beschadigd dat de sterkte en werking ervan in gevaar wordt gebracht. | Visuele controle, waarbij moet worden beproefd of de sluiting van de bevestigingsmiddelen en de daarbij behorende gordels functioneren. |