Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.2.76 [Nooduitgang. Noodhamer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Indien in het goedkeuringsdocument een nooduitgang in het dak of een noodhamer is aangegeven, moet ten minste één van beide aanwezig zijn. | Visuele controle. |
2. | De nooduitgang in het dak moet van binnen en van buiten kunnen worden geopend. | Visuele controle, waarbij de nooduitgang aan de binnenzijde moet worden geopend en gesloten. |
3. | De noodhamer moet zodanig zijn bevestigd dat deze kan worden gebruikt door een zich in het voertuig bevindend persoon vanuit een positie direct voor het noodraam. | Visuele controle, waarbij de noodhamer uit de inklemming wordt verwijderd en weer wordt aangebracht. |
4. | Met een in het goedkeuringsdocument bij een schuifdeur aangegeven tweede deurklink, moet de betreffende schuifdeur kunnen worden geopend. | Visuele controle, waarbij de schuifdeur aan de binnenzijde moet worden geopend en gesloten. |