Einde inhoudsopgave
Werkloosheidswet
Artikel 61a [Rechten erfgenamen werknemer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
14-06-2014, Stb. 2014, 216 (uitgifte: 24-06-2014, kamerstukken: 33818)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2014, Stb. 2014, 274 (uitgifte: 17-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Bijzondere onderwerpen
Erfrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
1.
De nagelaten betrekkingen van een werknemer hebben recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met één maand na de dag van het overlijden, ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam, doch ten hoogste anderhalf maal het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot het loontijdvak van een dag, vermenigvuldigd met 21,75, indien zij van een werkgever, die verkeert in een omstandigheid als bedoeld in artikel 61, een overlijdensuitkering te vorderen hebben. Indien het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam meer bedroeg dan de uitkomst van de berekening, bedoeld in de vorige zin, worden de tot het loon behorende elementen naar evenredigheid betaald.
2.
Artikel 674, derde en vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 63 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het recht op uitkering op grond van dit artikel. De artikelen 19, 20, 21, 64 en 65 zijn niet van toepassing met betrekking tot het recht op uitkering op grond van dit artikel.