Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en intrekking Richtlijn 2003/6/EG, enz. (Verordening marktmisbruik)
Artikel 35 Uitoefening van de delegatie
Geldend
Geldend van 31-12-2019 tot 04-12-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2021.
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 320 (uitgifte: 11-12-2019, regelingnummer: 2019/2115)
- Inwerkingtreding
31-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 320 (uitgifte: 11-12-2019, regelingnummer: 2019/2115)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 13 en 14, en artikel 38 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 31 december 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van een termijn tegen verlenging verzet.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, en artikel 19, leden 13 en 14, en artikel 38, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
Een overeenkomstig artikel 6, lid 5 of lid 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, artikel 19, lid 13 of lid 14, of artikel 38 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.