Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en intrekking Richtlijn 2003/6/EG, enz. (Verordening marktmisbruik)
Artikel 6 Uitzondering inzake beheersactiviteiten met betrekking tot monetair beleid en overheidsschuld en voor activiteiten in het kader van klimaatbeleid
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 596/2014)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 596/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Deze verordening is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen die in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld worden verricht door:
- a)
een lidstaat;
- b)
de leden van het Europese Stelsel van centrale banken (ESCB);
- c)
een ministerie, bureau of speciaal opgerichte entiteit van één of meerdere lidstaten of een namens hen optredende persoon;
- d)
wanneer de lidstaat een federale staat is, door een van de leden van de federatie.
2.
Deze verordening is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen verricht door de Commissie of enig ander officieel aangewezen orgaan of door enige persoon die namens een dergelijk orgaan optreedt in het kader van het beheer van de overheidsschuld.
Deze verordening is niet van toepassing op dergelijke transacties, orders of gedragingen verricht door:
- a)
de Unie,
- b)
een speciaal opgerichte entiteit voor één of verschillende lidstaten,
- c)
de Europese Investeringsbank,
- d)
de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit,
- e)
het Europees stabilisatiemechanisme,
- f)
een internationale financiële instelling die is opgericht door twee of meer lidstaten en die ten doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van zijn leden die te maken hebben met of bedreigd worden door ernstige financieringsproblemen.
3.
Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van een lidstaat, de Europese Commissie of een ander officieel aangewezen orgaan, of een namens hen optredende persoon, die betrekking hebben op emissierechten en die worden uitgevoerd in het kader van het klimaatbeleid van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG.
4.
Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van een lidstaat, de Commissie of enig ander officieel aangewezen orgaan, of van enige andere persoon die namens hen optreedt, die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie of het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie worden verricht overeenkomstig handelingen die onder het Verdrag zijn vastgesteld of met internationale overeenkomsten die onder het VWEU zijn gesloten.
5.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 1 bedoelde uitzondering uit te breiden tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen.
Met het oog daarop stelt de Commissie uiterlijk op 3 januari 2016 een verslag op, en dient zij dit bij het Europees Parlement en de Raad in, ter beoordeling van de internationale status van de overheidsorganen die belast zijn met of betrokken bij het beheer van de overheidsschuld en van centrale banken van derde landen.
Het verslag moet een vergelijkende analyse bevatten van de status van dergelijke organen en van centrale banken binnen het rechtskader van derde landen, alsook een overzicht van de normen op het gebied van het risicobeheer die in de desbetreffende jurisdicties van toepassing zijn op de transacties die door die organen en de centrale banken in kwestie worden gesloten. Indien het verslag vaststelt dat, met name in het licht van de vergelijkende analyse, de vrijstelling van de verplichtingen en verbodsbepalingen als bedoeld in deze verordening ten aanzien van de centrale banken van deze derde landen wat betreft hun monetaire verantwoordelijkheden noodzakelijk is, breidt de Commissie de in lid 1 bedoelde uitzondering uit tot de centrale banken van deze derde landen.
6.
De Commissie is ook bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 3 bedoelde vrijstelling uit te breiden tot bepaalde aangewezen publieke organen van derde landen die een koppelingsovereenkomst met de Unie hebben krachtens artikel 25 van Richtlijn 2003/87/EG.
7.
Dit artikel is niet van toepassing op personen die een arbeidsovereenkomst hebben met, of op andere wijze werken voor, de in dit artikel bedoelde entiteiten, indien deze personen, rechtstreeks of middellijk, transacties of orders uitvoeren of rechtstreeks of middellijk handelingen verrichten voor eigen rekening.