Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 9.36 Bijzondere bevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2010
- Bronpublicatie:
04-02-2010, Stb. 2010, 119 (uitgifte: 18-03-2010, kamerstukken: 31821)
- Inwerkingtreding
01-09-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2010, Stb. 2010, 168 (uitgifte: 29-04-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het college van bestuur behoeft de voorafgaande instemming van het deel van de universiteitsraad dat uit en door het personeel is gekozen, voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel in de universiteit.
2.
Het instemmingsrecht in aangelegenheden als bedoeld in het eerste lid wordt niet uitgeoefend, voorzover de desbetreffende aangelegenheid voor de universiteit reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens de wet gegeven voorschrift of een collectieve arbeidsovereenkomst. Het instemmingsrecht wordt evenmin uitgeoefend, voorzover de medezeggenschap met betrekking tot de desbetreffende aangelegenheid reeds op andere wijze is uitgeoefend.