Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai
Bijlage VI Aan de Commissie toe te zenden gegevens
Geldend
Geldend vanaf 26-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 26-06-2019.
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 170 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2019/1010)
- Inwerkingtreding
26-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 170 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2019/1010)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
(bedoeld in artikel 10)
Aan de Commissie moeten de hieronder genoemde gegevens worden toegezonden.
1. Agglomeraties
1.1
Een beknopte beschrijving van de agglomeratie: locatie, omvang, aantal inwoners.
1.2
De bevoegde instantie.
1.3
In het verleden uitgevoerde programma's ter beperking van geluidshinder en van kracht zijnde maatregelen.
1.4
De gebruikte berekenings- of meetmethoden.
1.5
Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lden-waarden, op 4 m hoogte aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen: 55–59, 60–64, 65–69, 70–74, > 75 dB, afzonderlijk voor lawaai van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie. De cijfers moeten worden afgerond op honderdtallen (bijvoorbeeld: 5 200 = tussen 5 150 en 5 249; 100 = tussen 50 en 149; 0 = minder dan 50).
Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen die beschikken over:
- —
speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, d.w.z. speciale isolatie van een gebouw tegen één of meer soorten omgevingslawaai, in combinatie met zulke ventilatie- en airconditioningsvoorzieningen dat er hoge isolatiewaarden tegen omgevingslawaai gehandhaafd kunnen worden;
- —
een stille gevel, d.w.z. de gevel van een woning waarop de Lden-waarde van lawaai uit een specifieke bron 4 m boven de grond en 2 m voor de gevel meer dan 20 dB lager is dan die van de gevel met de hoogste Lden-waarde.
Er moet worden aangegeven hoe belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens, als gedefinieerd in artikel 3, bijdragen tot bovenbedoelde hinder.
1.6
Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lnight-waarden, op 4 m hoogte aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen: 50–54, 55–59, 60–64, 65–69, > 70 dB, afzonderlijk voor lawaai van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie. Deze gegevens kunnen vóór de in artikel 11, lid 1, bedoelde datum ook worden geëvalueerd voor de klasse 45–49.
Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen met:
- —
speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 1.5;
- —
een stille gevel, als omschreven in punt 1.5.
Voorts moet worden aangegeven in hoeverre belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens bijdragen tot de geluidshinder.
1.7
Bij grafische weergave moeten strategische geluidskaarten in elk geval de contouren van 60, 65, 70 en 75 dB weergeven.
1.8
Een samenvatting van het actieplan (niet meer dan tien bladzijden), waarin de in bijlage V genoemde relevante aspecten worden beschreven.
2. Belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens
2.1
Een algemene beschrijving van de wegen, spoorwegen of luchthavens: locatie, omvang en verkeersgegevens.
2.2
Een karakterisering van de omgeving: agglomeraties, dorpen, platteland of anderszins, informatie over ruimtelijke ordening, andere bronnen van geluidshinder.
2.3
In het verleden uitgevoerde programma's ter beperking van geluidshinder en van kracht zijnde maatregelen.
2.4
De gebruikte berekenings- of meetmethoden.
2.5
Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat buiten agglomeraties in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lden-waarden, op 4 m boven de grond en aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen: 55–59, 60–64, 65–69, 70–74, > 75 dB.
Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen met:
- —
speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 1.5;
- —
een stille gevel, als omschreven in punt 1.5.
2.6
Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat buiten agglomeraties in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lnight-waarden aan de meest blootgestelde gevel in elk van de volgende geluidsbelastingklassen: 50–54, 55–59, 60–64, 65–69, > 70 dB. Deze gegevens kunnen vóór de in artikel 11, lid 1, bedoelde datum ook worden geëvalueerd voor de klasse 45–49.
Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen met:
- —
speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 1.5;
- —
een stille gevel, als omschreven in punt 1.5.
2.7
De totale oppervlakte (in km2) die is blootgesteld aan waarden van Lden die hoger zijn dan respectievelijk 55, 65 en 75 dB. Voorts het geschatte aantal woningen (in honderdtallen) en het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat in elk van deze zones woont. Deze cijfers moeten ook betrekking hebben op de agglomeraties.
Op één of meer kaarten moeten ook de 55 en 65 dB-contourlijnen zijn opgenomen, met informatie over de locatie van de dorpen, gemeenten en agglomeraties die binnen die contourlijnen liggen.
2.8
Een samenvatting van het actieplan (niet meer dan tien bladzijden), met de in bijlage V vermelde relevante gegevens.
3. Mechanisme voor de uitwisseling van informatie
De Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, ontwikkelt door middel van uitvoeringshandelingen een verplicht digitaal informatieuitwisselingsmechanisme om de informatie uit de in artikel 10, lid 2, bedoelde strategische geluidsbelastingkaarten en samenvattingen van de actieplannen te delen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.