Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 502 [Rechten raadsman en jeugdige verdachte]
Geldend
Geldend vanaf 25-07-2020
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 502 (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 225 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35436)
- Inwerkingtreding
25-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2020, Stb. 2020, 286 (uitgifte: 24-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdstrafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
1.
Indien de verdachte die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een raadsman heeft, komen alle bevoegdheden, hem in dit wetboek of in het Wetboek van Strafrecht toegekend, eveneens toe aan zijn raadsman.
2.
Tegen het instellen, intrekken of afstand doen door de raadsman van enig rechtsmiddel kan, in het geval van het eerste lid, de verdachte of diens wettelijke vertegenwoordiger binnen drie dagen nadat de termijn voor het instellen daarvan is verstreken, een bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van het gerecht in feitelijke aanleg, voor hetwelk de zaak wordt vervolgd of het laatst is vervolgd. De voorzitter beslist ten spoedigste. De verdachte, diens wettelijke vertegenwoordiger alsmede de raadsman worden gehoord, althans, op de wijze door de voorzitter te bepalen, opgeroepen. Indien het bezwaarschrift gegrond wordt bevonden, loopt de termijn voor het instellen of intrekken van het rechtsmiddel alsnog gedurende drie dagen.