Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 494 [Inlichtingen raad voor de kinderbescherming]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019
- Bronpublicatie:
15-05-2019, Stb. 2019, 180 (uitgifte: 24-05-2019, kamerstukken: 35116)
- Inwerkingtreding
01-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2019, Stb. 2019, 181 (uitgifte: 24-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdstrafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
1.
De officier van justitie wint bij de raad voor de kinderbescherming inlichtingen in omtrent de persoonlijkheid en de levensomstandigheden van de verdachte, tenzij hij aanstonds onvoorwaardelijk van vervolging afziet. Indien de officier van justitie de zaak voor de kantonrechter of bij wijze van strafbeschikking vervolgt, kan hij deze inlichtingen bij de raad inwinnen.
2.
Indien de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt of ingevolge artikel 196 in een instelling is opgenomen, geeft de officier van justitie onverwijld bericht aan de raad.
3.
De raad kan de officier van justitie ook uit eigen beweging adviseren.
4.
De rechter-commissaris kan eveneens bij de raad de inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, inwinnen.