Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 491a [Ouders bij verhoor]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019
- Bronpublicatie:
15-05-2019, Stb. 2019, 180 (uitgifte: 24-05-2019, kamerstukken: 35116)
- Inwerkingtreding
01-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2019, Stb. 2019, 181 (uitgifte: 24-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdstrafrecht (V)
1.
Wanneer de verdachte wordt gehoord als bedoeld in artikel 491, tweede lid, heeft deze het recht te worden vergezeld door de ouders of voogd of een vertrouwenspersoon die de officier van justitie geschikt acht.
2.
De officier van justitie roept de ouders of voogd, op bij het horen aanwezig te zijn. Aan de verdachte wordt kennis gegeven dat hij zich bij het horen kan laten vergezellen door een vertrouwenspersoon.
3.
De toegang van die persoon tot het verhoor kan worden geweigerd indien de officier van justitie van oordeel is dat:
- a.
het niet in het belang van de verdachte is dat hij door die persoon wordt vergezeld, of
- b.
het belang van het onderzoek of de behandeling van de zaak zich tegen aanwezigheid van die persoon verzet.