Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1831/2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding
Artikel 7 Aanvragen van een vergunning
Geldend
Geldend vanaf 26-09-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 27-03-2021.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 231 (uitgifte: 06-09-2019, regelingnummer: 2019/1381)
- Inwerkingtreding
26-09-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 231 (uitgifte: 06-09-2019, regelingnummer: 2019/1381)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Om de in artikel 4 van deze verordening bedoelde vergunning te verkrijgen, wordt een aanvraag toegezonden aan de Commissie in de gestandaardiseerde gegevensformaten, voor zover deze op grond van artikel 39 septies van Verordening (EG) nr. 178/2002, dat van overeenkomstige toepassing is, beschikbaar zijn. De Commissie brengt de lidstaten onverwijld op te hoogte en doet de aanvraag toekomen aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna ‘de Autoriteit’ genoemd).
2.
De Autoriteit
- a)
bevestigt de aanvrager binnen 15 dagen na ontvangst schriftelijk de ontvangst van de aanvraag, met inbegrip van de in lid 3 bedoelde nadere gegevens en documenten. Op die bevestiging staat de datum van ontvangst vermeld;
- b)
stelt alle informatie die door de aanvrager is verstrekt ter beschikking van de lidstaten en de Commissie;
- c)
maakt de aanvraag en alle door de aanvrager verstrekte informatie openbaar overeenkomstig artikel 18.
3.
Bij de aanvraag dient de aanvrager de volgende nadere gegevens en documenten rechtstreeks aan de Autoriteit te verstrekken:
- a)
naam en adres van de aanvrager;
- b)
de identificatie van het toevoegingsmiddel, een voorstel voor de indeling naar categorie en functionele groep overeenkomstig artikel 6, en de specificaties van het middel, inclusief, waar van toepassing, de zuiverheidscriteria;
- c)
een beschrijving van de wijze van verkrijging of vervaardiging en het beoogde gebruik van het toevoegingsmiddel, van de methode voor het analyseren van het toevoegingsmiddel in diervoeder, naar gelang van het gebruik waarvoor het is bestemd, en indien van toepassing, van de analysemethode voor de bepaling van het gehalte aan residuen van het toevoegingsmiddel of hun metabolieten in levensmiddelen;
- d)
een verslag van de verrichte onderzoeken en alle andere gegevens aan de hand waarvan kan worden aangetoond dat het toevoegingsmiddel aan de criteria van artikel 5, leden 2 en 3, voldoet;
- e)
een voorstel voor de voorwaarden waaraan het in de handel brengen van het toevoegingsmiddel moet worden onderworpen, met inbegrip van etiketteringsvoorschriften en, indien van toepassing, specifieke voorwaarden voor gebruik en aanwending (met inbegrip van bekende onverenigbaarheden), in aanvullende diervoeders te gebruiken hoeveelheden en diersoorten en -categorieën waarvoor het toevoegingsmiddel is bestemd;
- f)
een schriftelijke verklaring dat drie monsters van het toevoegingsmiddel door de aanvrager rechtstreeks naar het in artikel 21 bedoelde communautaire referentielaboratorium zijn gezonden overeenkomstig de eisen in bijlage II;
- g)
in geval van de onder b) bedoelde toevoegingsmiddelen waarvoor een indeling wordt voorgesteld in een andere categorie dan genoemd in artikel 6, lid 1, onder a) en b), en van toevoegingsmiddelen die vallen onder de communautaire wetgeving in verband met het op de markt brengen van producten die geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaan of daarmee zijn geproduceerd, een voorstel voor monitoring na het in de handel brengen;
- h)
een samenvatting van het dossier met de informatie bedoeld in de punten a) tot en met g);
- i)
voor toevoegingsmiddelen die vallen onder de communautaire wetgeving in verband met het op de markt brengen van producten die geheel of gedeeltelijk uit GGO's bestaan of daarmee zijn geproduceerd, gegevens over de overeenkomstig de geldende wetgeving verleende vergunning.
4.
De Commissie stelt, na raadpleging van de Autoriteit, volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure, voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast, met inbegrip van voorschriften voor het opstellen en indienen van de aanvragen.
Zolang deze uitvoeringsvoorschriften nog niet zijn vastgesteld, worden de aanvragen ingediend overeenkomstig de bijlage bij Richtlijn 87/153/EEG.
5.
Na raadpleging van de Autoriteit worden overeenkomstig de in artikel 22, lid 2, vastgestelde procedure waar nodig voor elk van de in artikel 6, lid 1, genoemde categorieën toevoegingsmiddelen specifieke richtsnoeren voor de toelating van toevoegingsmiddelen vastgesteld. In deze richtsnoeren wordt rekening gehouden met de mogelijkheid, onderzoeksresultaten van de studies bij gangbare diersoorten te extrapoleren naar minder gangbare diersoorten.
Verdere uitvoeringsvoorschriften voor dit artikel kunnen na raadpleging van de Autoriteit worden vastgesteld.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 21 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door het vaststellen van voorschriften die vereenvoudigde regelingen mogelijk maken voor het verlenen van vergunningen voor toevoegingsmiddelen die zijn toegestaan voor gebruik in levensmiddelen.
Andere uitvoeringsmaatregelen kunnen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 22, lid 2, worden aangenomen. In deze voorschriften moet, voor zover van toepassing, een onderscheid worden gemaakt tussen voorschriften betreffende toevoegingsmiddelen voor voedselproducerende dieren en voorschriften die voor andere dieren, met name huisdieren, gelden.
6.
De Autoriteit publiceert uitvoerige richtsnoeren teneinde de aanvragers te helpen bij het opstellen en indienen van de aanvragen.