Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik
Artikel 26 Aansprakelijkheid van rechtspersonen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
25-10-2007, Trb. 2008, 58 (uitgifte: 02-04-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2009, Trb. 2010, 2010/156 (uitgifte: 17-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Elke Partij neemt de wettelijke en andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld voor een overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gesteld feit, wanneer dit te zijner voordeel wordt gepleegd door een natuurlijke persoon, individueel handelend of als lid van een orgaan van de rechtspersoon, die binnen die rechtspersoon een leidinggevende functie vervult die gebaseerd is op
- a.
de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;
- b.
de bevoegdheid om in naam van de rechtspersoon beslissingen te nemen;
- c.
de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon controle uit te oefenen.
2.
Afgezien van de reeds in het eerste lid voorziene gevallen, neemt elke Partij de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld, wanneer het gebrek aan toezicht of controle van de zijde van een natuurlijke persoon als bedoeld in het eerste lid het plegen van een overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gesteld feit ten voordele van genoemde rechtspersoon door een aan diens gezag onderworpen natuurlijke persoon mogelijk heeft gemaakt.
3.
Afhankelijk van de rechtsbeginselen van de Partij, kan de aansprakelijkheid van een rechtspersoon strafrechtelijk, civielrechtelijk of bestuursrechtelijk zijn.
4.
Deze aansprakelijkheid geldt onverminderd de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de natuurlijke personen die het strafbare feit hebben gepleegd.