Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik
Artikel 19 Strafbare feiten met betrekking tot kinderprostitutie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
25-10-2007, Trb. 2008, 58 (uitgifte: 02-04-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2009, Trb. 2010, 2010/156 (uitgifte: 17-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat de volgende opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld:
- a.
het werven van een kind voor prostitutie of ervoor zorgen dat een kind deelneemt aan prostitutie;
- b.
het dwingen van een kind tot prostitutie of daar voordeel uit trekken, dan wel anderszins een kind uitbuiten met een dergelijk oogmerk;
- c.
het toevlucht nemen tot kinderprostitutie.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het begrip ‘kinderprostitutie’ verstaan het feit dat een kind wordt gebruikt voor seksuele activiteiten waarbij bij wijze van betaling geld of een andere vorm van beloning of vergoeding wordt gegeven of beloofd, ongeacht of deze betaling, belofte of vergoeding aan het kind of een derde wordt gegeven of gedaan.