Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie
Artikel 10 (vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging in een andere lidstaat)
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2023
- Redactionele toelichting
Door een foutieve wijzigingsopdracht bij de wijziging van 01-07-2020, Stb. 291 heeft lid 1 twee onderdelen g.
- Bronpublicatie:
02-11-2022, Stb. 2023, 66 (uitgifte: 01-03-2023, kamerstukken: 36093)
- Inwerkingtreding
19-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2023, Stb. 2023, 125 (uitgifte: 18-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Strafprocesrecht (V)
1.
Vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging in een andere lidstaat van de Europese Unie zijn beslissingen, houdende een in Nederland:
- a.
bij rechterlijke uitspraak of beschikking opgelegde geldboete;
- b.
bij rechterlijke uitspraak of beschikking opgelegde verplichting tot betaling aan de staat van een geldsom ten behoeve van het slachtoffer;
- c.
door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde administratieve sanctie als bedoeld in artikel 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
- d.
genomen beslissing tot confiscatie, betreffende een geldbedrag;
- e.
genomen beslissing tot confiscatie, betreffende een specifiek voorwerp;
- f.
uitgevaardigd confiscatiebevel;
- g.
door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet voor zover het overtredingen betreft van hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer;
- g.
door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 174a, 174b of 174c van de Wegenverkeerswet 1994 voor zover het overtredingen betreft van de artikelen 20b, de krachtens artikel 29 genoemde artikelen en de artikelen 20ga, 29a, 30, 30a34, 34a en 35 van die wet;
- h.
door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet vrachtwagenheffing of als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15.
2.
Onze Minister kan een beslissing als bedoeld in het eerste lid aan een andere lidstaat van de Europese Unie zenden met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar, indien de veroordeelde in die andere lidstaat inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft dan wel, in het geval de veroordeelde een rechtspersoon is, deze aldaar inkomsten of vermogen of zijn statutaire zetel heeft.
3.
Onverminderd de bepaling van het tweede lid, kan Onze Minister een beslissing als bedoeld in onderdeel e van het eerste lid met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging aan de lidstaat zenden, waarvan hij het redelijke vermoeden heeft dat dat voorwerp zich op het grondgebied van die lidstaat bevindt.