Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie
Artikel 6 (voor erkenning en tenuitvoerlegging vatbare sancties)
Geldend
Geldend vanaf 19-12-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 291 (uitgifte: 27-07-2020, kamerstukken: 35402)
- Inwerkingtreding
19-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2020, Stb. 2020, 411 (uitgifte: 30-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Strafprocesrecht (V)
1.
Vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland zijn:
- a.
beslissingen, houdende een geldelijke sanctie genomen in een andere lidstaat van de Europese Unie:
- 1°
bij rechterlijke uitspraak;
- 2°
bij beschikking;
- 3°
bij onherroepelijke rechterlijke beslissing genomen in beroep tegen een beschikking.
- b.
beslissingen tot confiscatie genomen in een andere lidstaat van de Europese Unie en strekkende tot:
- 1°
betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel;
- 2°
verbeurdverklaring, waarbij de rechter heeft bepaald op welke voorwerpen deze sanctie ten uitvoer moet worden gelegd;
- c.
confiscatiebevelen.
2.
Het eerste lid is van toepassing in het geval de veroordeelde een natuurlijke persoon is, voor zover deze inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft dan wel in het geval de veroordeelde een rechtspersoon is, voor zover deze inkomsten of vermogen of zijn statutaire zetel in Nederland heeft, dan wel indien het specifieke voorwerp waarop de beslissing tot confiscatie of het confiscatiebevel betrekking heeft zich op Nederlands grondgebied bevindt.