Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 4
Artikel 215 [Tegeldemaking goederen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2006
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Wet van 22-12-2005, Stb. 700.
- Bronpublicatie:
18-04-2002, Stb. 2002, 228 jo Stb. 2002, 427 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
18-04-2002, Stb. 2002, 228 jo Stb. 2002, 427 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27021)
- Inwerkingtreding
01-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2005, Stb. 2005, 702 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
1.
De vereffenaar maakt de goederen der nalatenschap te gelde, voor zover dit voor de voldoening van de schulden der nalatenschap nodig is. Goederen die een schuldeiser der nalatenschap te vorderen heeft, worden zoveel mogelijk in de laatste plaats te gelde gemaakt.
2.
Omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking treedt de vereffenaar zoveel mogelijk in overleg met de erfgenamen. Bestaat tegen de voorgenomen tegeldemaking van een goed bezwaar bij een erfgenaam of een schuldeiser die het goed te vorderen heeft dan stelt de vereffenaar hem in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen.
3.
Het in het vorige lid ten aanzien van de erfgenamen bepaalde geldt mede ten aanzien van hen aan wie het vruchtgebruik van de nalatenschap of van een aandeel daarin is vermaakt.
4.
Artikel 68 van Boek 3 is op de vereffenaar van overeenkomstige toepassing.
5.
Met betrekking tot door de erflater gesloten sommenverzekeringen zonder onherroepelijk geworden aanwijzing van een derde als begunstigde, is artikel 22a Faillissementswet van overeenkomstige toepassing, waarbij dient te worden gelezen voor:
- a.
de curator: de vereffenaar
- b.
de rechter-commissaris: de kantonrechter
- c.
de verzekeringnemer: de erfgenamen dan wel, indien de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig afdeling 1 van titel 3, de echtgenoot van de erflater.