Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2022–2027
4.1.1 In aanmerking komende kosten, berekend op basis van de investeringskosten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
27
De verworven activa moeten nieuw zijn, behalve voor kmo's of voor de overname van een vestiging (1).
28
Bij kmo's kan maximaal 50 % van de kosten voor voorbereidende studies of consultancykosten met betrekking tot de investering ook als in aanmerking komende kosten worden beschouwd.
29
Voor steun aan grote ondernemingen ten behoeve van een fundamentele verandering in het productieproces moeten de in aanmerking komende kosten hoger liggen dan de in de drie voorgaande belastingjaren doorgevoerde afschrijving voor de met de te moderniseren activiteit verband houdende activa.
30
Voor steun ten behoeve van de diversificatie van een bestaande vestiging moeten de in aanmerking komende kosten ten minste 200 % hoger liggen dan de boekwaarde van de activa die opnieuw worden gebruikt, zoals die in het belastingjaar voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden is geboekt.
31
Kosten met betrekking tot de huur/leasing van materiële activa kunnen op de volgende voorwaarden in aanmerking worden genomen:
- 1)
voor gronden en gebouwen moet de huur na het verwachte tijdstip van de voltooiing van de investering ten minste vijf jaar blijven doorlopen in het geval van grote ondernemingen en drie jaar in het geval van kmo's;
- 2)
voor de huur van installaties of machines moet de huur plaatsvinden in de vorm van leasing en moet deze voor de begunstigde van de steun een verplichting inhouden om de activa na afloop van de leaseovereenkomst te kopen.
32
In het geval van een initiële investering als bedoeld in punt 19, onder 13, b), en onder 14, b), mogen in principe alleen de kosten voor de aankoop van de activa van derden die geen banden met de koper hebben, in aanmerking worden genomen. Als echter een familielid van de oorspronkelijke eigenaar, of een werknemer, een kleine onderneming overneemt, is de voorwaarde dat de activa moeten worden gekocht van derden die geen banden hebben met de koper, niet van toepassing. De transactie moet op marktvoorwaarden plaatsvinden. Indien de verwerving van de activa van een vestiging vergezeld gaat van een bijkomende, voor regionale steun in aanmerking komende investering, moeten de in aanmerking komende kosten van die aanvullende investering worden bijgeteld bij de kosten voor de verwerving van de activa van de vestiging.
33
Voor grote ondernemingen komen de kosten van immateriële activa slechts in aanmerking tot een maximum van 50 % van de totale in aanmerking komende investeringskosten voor de initiële investering. Voor kmo's komt 100 % van de kosten van immateriële activa in aanmerking.
34
Immateriële activa die in aanmerking komen voor de berekening van de investeringskosten, moeten verbonden blijven met het betrokken steungebied en mogen niet naar andere gebieden worden overgebracht. Met het oog daarop moeten de immateriële activa voldoen aan de volgende voorwaarden:
- 1)
zij moeten uitsluitend in de steun ontvangende vestiging worden gebruikt;
- 2)
zij moeten kunnen worden afgeschreven;
- 3)
zij worden op marktvoorwaarden aangekocht van derden zonder banden met de koper;
- 4)
zij moeten worden opgenomen bij de activa van de onderneming die steun ontvangt en moeten gedurende ten minste vijf jaar (drie jaar voor kmo's) verbonden blijven met het project waarvoor de steun wordt verleend.
Voetnoten
In de zin van punt 19, onder (13) en(14).