Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 472 Niet van tier 1-kernkapitaal afgetrokken bestanddelen
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van artikel 33, lid 1, punt c), en artikel 36, lid 1, punten a) tot en met i), passen de instellingen gedurende de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 dit artikel toe op de resterende bedragen van de bestanddelen bedoeld in artikel 468, lid 3, en artikel 469, lid 1, punten b) en d), naar gelang van het geval.
2.
Het resterende bedrag van de waarderingsaanpassingen aan derivatenverplichtingen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van een instelling wordt niet afgetrokken.
3.
De instellingen passen het volgende toe op het resterende bedrag van het in artikel 36, lid 1, punt a) bedoelde verlies van het lopende boekjaar:
- a)
verliezen die substantieel zijn, worden afgetrokken van de tier 1-bestanddelen;
- b)
verliezen die niet substantieel zijn, worden niet afgetrokken.
4.
De instellingen trekken het resterende bedrag van de in artikel 36, lid 1, punt b), bedoelde immateriële activa af van de tier 1-bestanddelen.
5.
Het resterende bedrag van de in artikel 36, lid 1, punt c), bedoelde uitgestelde belastingvorderingen wordt niet afgetrokken en krijgt een risicogewicht van 0 %.
6.
Het resterende bedrag van de in artikel 36, lid 1, punt d), bedoelde posten wordt voor de helft afgetrokken van de tier 1-bestanddelen en voor de helft van de tier 2-bestanddelen.
7.
Het resterende bedrag van de in artikel 36, lid 1, punt e), bedoelde activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds wordt niet afgetrokken van enig bestanddeel van het eigen vermogen en wordt opgenomen in de tier 1-kernkapitaalbestanddelen voor zover dat bedrag overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor artikel 57, punten a) tot en met c bis), van Richtlijn 2006/48/EG als oorspronkelijk eigen vermogen zou worden opgevoerd.
8.
De instellingen passen het volgende toe op het resterende bedrag van het in artikel 36, lid 1, punt f), bedoelde bezit van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten:
- a)
het bedrag aan direct bezit wordt afgetrokken van de tier 1-bestanddelen;
- b)
het bedrag aan indirect en synthetisch bezit, met inbegrip van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, wordt niet afgetrokken en is onderworpen aan een risicogewicht overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 of 3, en aan de vereisten van deel 3, titel IV, als toepasselijk.
9.
De instellingen passen het volgende toe op het resterende bedrag van het in artikel 36, lid 1, punt g), bedoelde bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van een entiteit uit de financiële sector waarmee de instelling wederzijdse deelnemingen heeft:
- a)
indien een instelling geen aanzienlijke deelneming in die entiteit uit de financiële sector heeft, wordt het bedrag van haar bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten behandeld als vallend onder artikel 36, lid 1, punt h);
- b)
indien een instelling een aanzienlijke deelneming in die entiteit uit de financiële sector heeft, wordt het bedrag van haar bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten behandeld als vallend onder artikel 36, lid 1, punt i).
10.
De instellingen passen het volgende toe op de resterende bedragen van de in artikel 36, lid 1, punt h), bedoelde bestanddelen:
- a)
de af te trekken bedragen die betrekking hebben op direct bezit, worden voor de helft afgetrokken van de tier 1-bestanddelen en voor de helft van de tier 2-bestanddelen;
- b)
de bedragen die betrekking hebben op indirect en synthetisch bezit, worden niet afgetrokken en zijn onderworpen aan een risicogewicht overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 of 3, en aan de vereisten van deel 3, titel IV, als toepasselijk.
11.
De instellingen passen het volgende toe op de resterende bedragen van de in artikel 36, lid 1, punt i), bedoelde bestanddelen:
- a)
de af te trekken bedragen die betrekking hebben op direct bezit, worden voor de helft afgetrokken van de tier 1-bestanddelen en voor de helft van de tier 2-bestanddelen;
- b)
de bedragen die betrekking hebben op indirect en synthetisch bezit worden niet afgetrokken en zijn onderworpen aan een risicogewicht overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 of 3, en aan de vereisten van deel 3, titel IV, als toepasselijk.