Uitvoeringswet Europees Verdrag inzake rechtspositie migrerende werknemers
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Bronpublicatie:
23-03-1995, Stb. 1995, 198 (uitgifte: 18-04-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23938 Overheid.nl: 23938)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-1995, Stb. 1995, 198 (uitgifte: 18-04-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23938Overheid.nl: 23938)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
Als nationale instantie, bedoeld in artikel 11, derde lid, van het Verdrag wordt aangewezen het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.
2.
Van het formulier, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van het Verdrag wordt gebruik gemaakt in die gevallen dat daartoe in onderling overleg van de in het vorige lid bedoelde instantie met de betreffende instantie van een andere Verdragsluitende Partij of met de betreffende instanties van andere Verdragsluitende Partijen, dan wel door Onze Minister van Justitie wordt besloten.
3.
Voor de uitvoering van dit Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 5, 6, 7, 8, 9 en 10 van de Wet van 27 september 1961, Stb. 303, houdende uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, evenwel met dien verstande dat voor ‘verzendende instelling’ alsmede voor ‘ontvangende instelling’ telkens wordt gelezen ‘Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen’.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen de in dit artikel bedoelde taak zal uitvoeren.