Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verdrag onderhoudsverhaal in het buitenland 1956
Artikel 8 [Procesvertegenwoordiging]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 290 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34212)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2017, Stb. 2017, 174 (uitgifte: 04-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
1.
De ontvangende instelling behoeft, in rechte optredend ter uitvoering van de hun bij of krachtens deze wet opgedragen taak, niet de bijstand van een advocaat, tenzij het een vorderingsprocedure betreft.
2.
De verzoeker wordt, onverminderd artikel 79, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geacht woonplaats te hebben gekozen ten kantore van de ontvangende instelling. Alle stukken, voor hem bestemd en zijn onderhoudsaanspraak betreffend, kunnen aldaar worden betekend.