Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verdrag onderhoudsverhaal in het buitenland 1956
Artikel 10 [Kosteloos procederen]
Geldend
Geldend vanaf 30-08-1962
- Bronpublicatie:
27-09-1961, Stb. 1961, 303 (uitgifte: 10-10-1961, kamerstukken: 5925 )
- Inwerkingtreding
30-08-1962
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-08-1962, Stb. 1962, 317 (uitgifte: 01-01-1962, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
1.
Indien de in het buitenland verblijvende schuldeiser ter zake van onderhoud kosteloos wenst te procederen in Nederland, dient bij zijn daartoe strekkend verzoek een verklaring te worden overgelegd, bevattende zo volledig mogelijke gegevens omtrent zijn ambt, beroep of bedrijf en zijn gezin en omtrent de stand van de inkomsten en het vermogen van hem en zijn gezin.
2.
De verklaring dient te zijn afgegeven door de autoriteiten van de gewone verblijfplaats van de schuldeiser of, bij gebreke daarvan, door de autoriteiten van zijn werkelijk verblijf. Zij wordt kosteloos gelegaliseerd door een diplomatieke of consulaire ambtenaar van Nederland.
3.
De ontvangende instelling kan, al dan niet op verzoek van de rechter, de verzendende instelling, welke de stukken aan haar heeft toegezonden, verzoeken aanvullende gegevens over te leggen omtrent de inkomsten en het vermogen van de schuldeiser.