Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verdrag onderhoudsverhaal in het buitenland 1956
Artikel 9 [Uitvoering verdrag verhaal onderhoudsuitkeringen]
Geldend
Geldend vanaf 30-08-1962
- Bronpublicatie:
27-09-1961, Stb. 1961, 303 (uitgifte: 10-10-1961, kamerstukken: 5925 )
- Inwerkingtreding
30-08-1962
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-08-1962, Stb. 1962, 317 (uitgifte: 01-01-1962, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
1.
Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door een autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, worden opgedragen aan de Nederlandse rechter. Op zodanige rogatoire commissies zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, laatste lid, 12, 13 en 14, met uitzondering van het bepaalde onder a en b van artikel 14, van de wet van 24 december 1958 (Stb. 677), houdende uitvoering van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering.
2.
Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door de Nederlandse rechter worden opgedragen aan een autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, voor zover het recht van die Staat de uitvoering van de rogatoire commissie toelaat. Op zodanige rogatoire commissies zijn van toepassing de artikelen 15, tweede lid, 17 en 18 van de in het eerste lid bedoelde wet.