Einde inhoudsopgave
Richtlijn 86/635/EEG betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen
Artikel 43
Geldend
Geldend vanaf 17-07-2003
- Bronpublicatie:
18-06-2003, PbEU 2003, L 178 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/51/EG)
- Inwerkingtreding
17-07-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2003, PbEU 2003, L 178 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/51/EG)
- Vakgebied(en)
Jaarrekening (V)
1.
Richtlijn 83/349/EEG is, behoudens artikel 1 van de onderhavige richtlijn en lid 2 van het onderhavige artikel, van toepassing.
2
a)
De artikelen 4, 6, 15 en 40 van Richtlijn 83/349/EEG zijn niet van toepassing.
b)
De Lid-Staten kunnen aan de toepassing van artikel 7 van Richtlijn 83/349/EEG de volgende aanvullende voorwaarden verbinden:
- —
de moederonderneming heeft zich garant verklaard voor de door de vrijgestelde onderneming aangegane verbintenissen; deze verklaring wordt in de jaarrekening van de vrijgestelde onderneming gepubliceerd;
- —
de moederonderneming is een kredietinstelling in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), van de onderhavige richtlijn.
c)
De in artikel 9, lid 2, van Richtlijn 83/349/EEG achter de eerste twee streepjes bedoelde gegevens betreffende:
- —
de omvang van de vaste activa,
- —
de netto-omzet,
worden vervangen door gegevens betreffende het totale resultaat van de posten 1, 3, 4, 6 en 7 van artikel 27 of van de posten B 1,B 2,B 3,B 4 en B 7 van artikel 28 van de onderhavige richtlijn.
d)
Indien ingevolge de toepassing van artikel 13, lid 3, onder c), van Richtlijn 83/349/EEG, een dochteronderneming die een kredietinstelling is, niet in de geconsolideerde jaarrekening is opgenomen, maar de aandelen van deze onderneming tijdelijk worden gehouden wegens een financiële bijstandsoperatie ter sanering of redding van die onderneming, wordt de jaarrekening van die onderneming bij de geconsolideerde jaarrekening gevoegd en wordt aanvullende informatie gegeven in de toelichting betreffende de aard en de voorwaarden van de financiële bijstandsoperatie.
e)
De Lid-Staten kunnen artikel 12 van Richtlijn 83/349/EEG eveneens toepassen wanneer twee of meer kredietinstellingen, waartussen geen in artikel 1, lid 1 of lid 2, van die richtlijn beschreven betrekkingen bestaan, onder dezelfde centrale leiding staan zonder dat zulks uit een overeenkomst of de statuten voortvloeit.
f)
Vervallen.
g)
Met betrekking tot de indeling van de geconsolideerde jaarrekening:
- —
zijn de artikelen 3, 5 tot en met 26 en 29 tot en met 34 van de onderhavige richtlijn van toepassing;
- —
is de verwijzing in artikel 17 van Richtlijn 83/349/EEG naar artikel 15, lid 3, van Richtlijn 78/660/EEG van toepassing op vermogensbestanddelen die op grond van artikel 35 van de onderhavige richtlijn als vaste activa worden beschouwd.
h)
Voor de inhoud van de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening is artikel 34 van Richtlijn 83/349/EEG van toepassing, behoudens de artikelen 40 en 41 van de onderhavige richtlijn.