Einde inhoudsopgave
Richtlijn 86/635/EEG betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 23-12-1986
- Bronpublicatie:
08-12-1986, PbEG 1986, L 372 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 86/635/EEG)
- Inwerkingtreding
23-12-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-1986, PbEG 1986, L 372 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 86/635/EEG)
- Vakgebied(en)
Jaarrekening (V)
1.
De in de onderhavige richtlijn voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op:
- a)
kredietinstellingen in de zin van artikel 1, eerste streepje, van Richtlijn 77/780/EEG, die vennootschappen zijn in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag;
- b)
financiële instellingen met een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 78/660/EEG genoemde rechtsvormen die op grond van lid 2 van dat artikel niet aan die richtlijn onderworpen zijn.
In de onderhavige richtlijn omvat het begrip kredietinstelling mede financiële instellingen, tenzij uit de context het tegendeel blijkt.
2.
De Lid-Staten behoeven de bepalingen van deze richtlijn niet toe te passen op:
- a)
de in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 77/780/EEG genoemde kredietinstellingen;
- b)
de instellingen in een zelfde Lid-Staat die, op de wijze bepaald in artikel 2, lid 4, onder a) van Richtlijn 77/780/EEG, zijn aangesloten bij een centraal orgaan in die Lid-Staat. In dat geval moet, onverminderd de toepassing van de onderhavige richtlijn op het centrale orgaan, het geheel van dit orgaan en de daarbij aangesloten instellingen worden opgenomen in een geconsolideerde jaarrekening met jaarverslag, die moet worden opgemaakt, gecontroleerd en bekendgemaakt overeenkomstig de onderhavige richtlijn;
- c)
de volgende kredietinstellingen:
- —
in Griekenland: de ETEBA-instellingen (Nationale investeringsbank voor industriële ontwikkeling) en Trapeza Ependyseon (Investeringsbank);
- —
in Ierland: de ‘Industrial and Provident Societies’;
- —
in het Verenigd Koninkrijk: de ‘Friendly Societies’ en de ‘Industrial and Provident Societies’.
3.
Onverminderd de toepassing van artikel 2, lid 3, van Richtlijn 78/660/EEG kunnen de Lid-Staten tot een latere coördinatie:
- a)
voor kredietinstellingen in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), van de onderhavige richtlijn die niet een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 78/660/EEG genoemde rechtsvormen hebben, regels voorschrijven die van de onderhavige richtlijn afwijken, voor zover afwijkende regels wegens de rechtsvorm van die instellingen noodzakelijk zijn;
- b)
voor gespecialiseerde kredietinstellingen regels voorschrijven die van de onderhavige richtlijn afwijken, voor zover die regels gezien de bijzondere aard van hun bedrijf noodzakelijk zijn.
Deze afwijkingen mogen alleen betrekking hebben op de indeling, de omschrijving, de terminologie en de inhoud van de posten van de balans en van de winst- en verliesrekening; zij mogen niet tot gevolg hebben dat de betrokken instellingen in hun jaarrekening minder informatie verstrekken dan de andere instellingen waarop deze richtlijn van toepassing is.
De Lid-Staten delen de Commissie binnen een termijn van zes maanden na het verstrijken van de in artikel 47, lid 2, bedoelde termijn, in voorkomend geval per groep, mede welke kredietinstellingen onder deze regeling vallen. Zij delen haar mee in welke afwijkingen is voorzien.
Deze afwijkingen zullen uiterlijk tien jaar na de kennisgeving van de onderhavige richtlijn opnieuw worden onderzocht. De Commissie zal in voorkomend geval passende voorstellen indienen. Voorts zal zij uiterlijk vijf jaar na kennisgeving van deze richtlijn een tussentijds verslag voorleggen.