Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2008
- Bronpublicatie:
28-01-2008, Stcrt. 2008, 21 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: TRCJZ/2008/148)
- Inwerkingtreding
01-02-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2008, Stcrt. 2008, 21 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: TRCJZ/2008/148)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bodem
1.
De hoeveelheden zware metalen in meststoffen worden vastgesteld door middel van analyse van een uit de desbetreffende meststoffen volgens algemeen geldende bemonsteringsprincipes genomen representatief monster.
2.
De bemonstering van zuiveringsslib geschiedt ten minste in de frequentie, bedoeld in artikel 9, in samenhang met bijlage IIA, van richtlijn nr. 86/278/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 juni 1986, betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PbEG L 181).
3.
De analyse van het monster geschiedt overeenkomstig het protocol, dat voor de te onderscheiden categorieën meststoffen is opgenomen in bijlage Ac, onderdeel V, of door middel van een methode die tenminste dezelfde waarborgen omvat, door een laboratorium dat blijkens accreditatie door de Raad aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025.