Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
Artikel 59 Transparantie
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2014
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 2013/55/EU)
- Inwerkingtreding
17-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 2013/55/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 18 januari 2016 in kennis van een lijst van de bestaande gereglementeerde beroepen, met vermelding van de activiteiten die onder elk beroep vallen, en een lijst van de gereglementeerde opleidingen en de opleidingen met een bijzondere structuur als bedoeld in artikel 11, onder c), ii), op hun grondgebied. Elke wijziging in die lijsten wordt onverwijld meegedeeld aan de Commissie. De Commissie ontwikkelt en onderhoudt een voor het publiek toegankelijke databank met gereglementeerde beroepen, inclusief een algemene omschrijving van de activiteiten die onder elk beroep vallen.
2.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 18 januari 2016 in kennis van de lijst van de beroepen waarvoor een voorafgaande controle van de kwalificaties krachtens artikel 7, lid 4, noodzakelijk is. De lidstaten verstrekken de Commissie voor elk beroep afzonderlijk een motivering voor de opname ervan in die lijst.
3.
De lidstaten onderzoeken of de eisen in hun nationale rechtsorde die de toegang tot of de uitoefening van een bepaald beroep beperken tot de houders van bepaalde beroepskwalificaties, inclusief het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die de titel toelaat, in dit artikel ‘eisen’ genoemd, verenigbaar zijn met de volgende beginselen:
- a)
de eisen zijn direct noch indirect discriminerend op grond van nationaliteit of verblijfplaats;
- b)
de eisen zijn gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
- c)
de eisen zijn aangepast aan het bereiken van het beoogde doel en gaan niet verder dan wat nodig is om dat doel te bereiken.
4.
Lid 1 is ook van toepassing op beroepen die in een lidstaat gereglementeerd zijn door een vereniging of organisatie in de zin van artikel 3, lid 2, en op alle eisen met betrekking tot lidmaatschap van die verenigingen of organisaties.
5.
Uiterlijk op 18 januari 2016 verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over de eisen die ze willen handhaven en de redenen waarom die eisen volgens hen in overeenstemming zijn met lid 3. De lidstaten verstrekken binnen zes maanden na de vaststelling van de maatregel informatie over de eisen die ze nadien hebben ingevoerd en de redenen waarom deze eisen volgens hen in overeenstemming zijn met lid 3.
6.
Uiterlijk op 18 januari 2016 en vervolgens om de twee jaar brengen de lidstaten eveneens aan de Commissie verslag uit over de eisen die zijn ingetrokken of versoepeld.
7.
De Commissie stuurt de in lid 6 bedoelde verslagen door naar de andere lidstaten, die hun opmerkingen binnen zes maanden indienen. Binnen dezelfde termijn van zes maanden raadpleegt de Commissie de belanghebbenden, inclusief de betrokken beroepen.
8.
De Commissie maakt een samenvattend verslag van de door de lidstaten verstrekte informatie voor de groep van coördinatoren ingesteld bij Besluit 2007/172/EG van de Commissie van 19 maart 2007 tot oprichting van de Groep van coördinatoren voor de erkenning van beroepskwalificaties (1), die opmerkingen kan maken.
9.
In het licht van de in de leden 7 en 8 bedoelde opmerkingen legt de Commissie uiterlijk op 18 januari 2017 haar definitieve bevindingen voor aan het Europees Parlement en de Raad, eventueel vergezeld van voorstellen voor verdere initiatieven.
Voetnoten
PB L 79 van 20.3.2007, blz. 38.