Einde inhoudsopgave
Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Redactionele toelichting
Lid 1, onderdeel c, is in werking getreden.
- Bronpublicatie:
27-10-2011, Stb. 2011, 511 (uitgifte: 08-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2014, Stb. 2014, 453 (uitgifte: 28-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Energierecht (V)
1.
Een meetinrichting voor gas is geschikt om:
- a.
de actuele meterstand in m3 per telwerk te registreren, weer te geven en uit te wisselen met een applicatie als bedoeld in artikel 4, vierde lid,
- b.
ten minste elk uur de gegevens, bedoeld in onderdeel a, te registreren en deze gegevens ten minste dagelijks op afstand met de netbeheerder uit te wisselen, op zodanige wijze dat de netbeheerder de uitgewisselde gegevens kan lezen en gebruiken,
- c.
op afstand besturings- en toepassingsprogrammatuur van de meetinrichting aan te passen,
- d.
de status van de meetinrichting te registreren en weer te geven,
- e.
op afstand de gegevens als bedoeld in onderdeel e met de netbeheerder uit te wisselen, op zodanige wijze dat de netbeheerder de uitgewisselde gegevens kan lezen en gebruiken,
- f.
inbreuk op de meetinrichting of pogingen daartoe te registreren en informatie daarover op afstand uit te wisselen met de netbeheerder en
- g.
een lokale temperatuurcorrectie toe te passen op de geleverde hoeveelheid gas.
2.
Op het leesvenster van de meetinrichting staat duidelijk weergegeven of de functionaliteit genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is ingeschakeld of uitgeschakeld.
3.
Een meetinrichting voor gas registreert bij elke uitwisseling op afstand van gegevens met de netbeheerder het tijdstip van de gegevensuitwisseling en of en hoeveel meterstanden daarbij zijn uitgewisseld. De op grond van de eerste volzin geregistreerde gegevens worden gedurende een jaar bewaard in de meetinrichting voor gas en zijn lokaal uitleesbaar.
4.
Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing bij een meetinrichting voor gas die wordt gebruikt bij een aansluiting op een net met een totale maximale capaciteit van meer dan 10 m3(n) per uur.
5.
De registratie van de informatie en de uitwisseling van gegevens:
- a.
tussen de gasmeter en het communicatieonderdeel binnen een meetinrichting voor gas en
- b.
tussen een meetinrichting voor gas en een meetinrichting voor elektriciteit,
geschiedt volgens internationale open standaarden voor zowel het gegevensverkeer als de fysieke aansluitingen.
6.
Indien een meetinrichting voor gas beschikt over een functionaliteit waarbij op afstand de levering van gas kan worden onderbroken en hervat, wordt aan de afnemers duidelijk, tijdig en controleerbaar gecommuniceerd of deze functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld. Indien de meetinrichting beschikt over een functionaliteit waarbij op het leesvenster van de meetinrichting wordt weergegeven of de in de eerste volzin bedoelde functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld vindt deze communicatie via het leesvenster plaats.
7.
Een meetinrichting voor gas die is aangesloten op een meetinrichting voor elektriciteit kan voor de informatieverplichtingen gebruik maken van de meetinrichting voor elektriciteit.