Einde inhoudsopgave
Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Redactionele toelichting
Lid 6 is nog niet in werking getreden.
- Bronpublicatie:
16-10-2014, Stb. 2014, 392 (uitgifte: 28-10-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-10-2011, Stb. 2011, 511 (uitgifte: 08-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-2014, Stb. 2014, 392 (uitgifte: 28-10-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-11-2014, Stb. 2014, 453 (uitgifte: 28-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Energierecht (V)
1.
Een meetinrichting voor elektriciteit is geschikt om:
- a.
het actuele vermogen in Watt te registreren, weer te geven en uit te wisselen met een applicatie als bedoeld in het vierde lid,
- b.
de actuele meterstand in kWh voor de van het net afgenomen en verbruikte elektriciteit en voor de op het net ingevoede elektriciteit voor de verschillende tariefperioden te registreren, weer te geven en uit te wisselen met een applicatie als bedoeld in het vierde lid,
- c.
ten minste elk kwartier de gegevens, bedoeld in onderdeel b, te registreren en deze gegevens ten minste dagelijks op afstand met de netbeheerder uit te wisselen, op zodanige wijze dat de netbeheerder de uitgewisselde gegevens kan lezen en gebruiken,
- d.
het geldende leveringstarief voor de verschillende tariefperioden uit te wisselen met een applicatie als bedoeld in het vierde lid,
- e.
op afstand besturings- en toepassingsprogrammatuur van de meetinrichting aan te passen,
- f.
de kwaliteit van de levering van elektriciteit te registreren en uit te wisselen met een applicatie als bedoeld in het vierde lid,
- g.
de status van de meetinrichting te registreren, weer te geven en uit te wisselen met een applicatie als bedoeld in het vierde lid,
- h.
op afstand de gegevens, bedoeld in de onderdelen h en i, met de netbeheerder uit te wisselen, op zodanige wijze dat de netbeheerder de uitgewisselde gegevens kan lezen en gebruiken en
- i.
fraude met, misbruik van of inbreuk op de meetinrichting of pogingen daartoe te registreren en informatie daarover op afstand uit te wisselen met de netbeheerder.
2.
Op het leesvenster van de meetinrichting staat duidelijk weergegeven of de functionaliteit genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is ingeschakeld of uitgeschakeld.
3.
Een meetinrichting voor elektriciteit registreert bij elke uitwisseling op afstand van gegevens met de netbeheerder het tijdstip van de gegevensuitwisseling en of en hoeveel meterstanden daarbij zijn uitgewisseld. De op grond van de eerste volzin geregistreerde gegevens worden gedurende een jaar bewaard in de meetinrichting voor elektriciteit en zijn lokaal uitleesbaar.
4.
Een meetinrichting voor elektriciteit is geschikt om daarop applicaties aan te sluiten bij de afnemer en met die applicaties informatie op zodanige wijze uit te wisselen, dat die uitgewisselde informatie leesbaar en bruikbaar is voor degene die gerechtigd is tot het verwerken van die informatie.
5.
Een meetinrichting voor elektriciteit is in staat om informatie van een andere meetinrichting als separate gegevensstroom te ontvangen, te registreren, weer te geven en door te sturen op zodanige wijze dat die informatie leesbaar en bruikbaar is voor degene die gerechtigd is tot het verwerken van die informatie.
6.
Nog niet in werking.
7.
De registratie van de informatie en de uitwisseling van gegevens:
- a.
tussen de elektriciteitsmeter en het communicatieonderdeel binnen een meetinrichting voor elektriciteit,
- b.
tussen een meetinrichting voor elektriciteit en de applicaties, bedoeld in het vierde lid en
- c.
tussen een meetinrichting voor elektriciteit en een andere meetinrichting, bedoeld in het vijfde lid,
geschiedt volgens internationale open standaarden voor zowel het gegevensverkeer als de fysieke aansluitingen.
8.
Indien een meetinrichting voor elektriciteit beschikt over een functionaliteit waarbij op afstand de levering van elektriciteit kan worden onderbroken, beperkt of hervat, wordt aan de afnemers duidelijk, tijdig en controleerbaar gecommuniceerd of deze functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld. Indien de meetinrichting beschikt over een functionaliteit waarbij op het leesvenster van de meetinrichting wordt weergegeven of de in de eerste volzin bedoelde functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld vindt deze communicatie via het leesvenster plaats.