Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 229 Raadplegingsprocedure tussen douaneautoriteiten in het geval van vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking
Geldend
Geldend vanaf 14-06-2017
- Bronpublicatie:
08-06-2017, PbEU 2017, L 149 (uitgifte: 13-06-2017, regelingnummer: 2017/989)
- Inwerkingtreding
14-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2017, PbEU 2017, L 149 (uitgifte: 13-06-2017, regelingnummer: 2017/989)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 22 van het wetboek)
1.
De raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 14 wordt gevolgd wanneer een douaneautoriteit een aanvraag ontvangt voor een vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking als bedoeld in artikel 179 van het wetboek waarbij meer dan één douaneautoriteit is betrokken, tenzij de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit van mening is dat niet aan de voorwaarden voor het verlenen van een dergelijke vergunning is voldaan.
2.
Uiterlijk 45 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag stelt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de andere betrokken douaneautoriteiten in kennis van:
- a)
de aanvraag en de ontwerpvergunning, inclusief de termijnen als bedoeld in artikel 231, leden 5 en 6, van deze verordening;
- b)
in voorkomend geval, een controleprogramma met vermelding van de specifieke controles die door de verschillende betrokken douaneautoriteiten moeten worden uitgevoerd als de vergunning eenmaal is verleend;
- c)
andere relevante informatie die noodzakelijk wordt geacht door de betrokken douaneautoriteiten.
3.
De geraadpleegde douaneautoriteiten delen hun instemming of bezwaren en eventuele wijzigingen in de ontwerpvergunning of het voorgestelde controleprogramma mee binnen 45 dagen na de datum waarop kennis is gegeven van de ontwerpvergunning. Bezwaren moeten naar behoren worden gemotiveerd.
Wanneer er bezwaren worden geuit en er binnen 90 dagen na de datum waarop kennis is gegeven van de ontwerpvergunning geen overeenstemming is bereikt, wordt de vergunning niet verleend voor de delen waarop de bezwaren betrekking hadden. Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteiten geen bezwaren uiten binnen de voorgeschreven termijn, worden zij geacht hun instemming te hebben gegeven.
4.
In afwijking van lid 2 en de eerste alinea van lid 3 van dit artikel kunnen de daarin genoemde termijnen door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit met 15 dagen worden verlengd tot de datums waarop respectievelijk de systemen CCI en AES zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU worden uitgerold.
In afwijking van de tweede alinea van lid 3 van dit artikel kan de daarin genoemde termijn door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit met 30 dagen worden verlengd.
5.
In afwijking van lid 2, onder b), van dit artikel wordt altijd kennis gegeven van het daarin genoemde controleprogramma tot de datum waarop het systeem DWU Douanebeschikkingen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold.