Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 179 Gecentraliseerde vrijmaking
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2013
- Bronpublicatie:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Inwerkingtreding
30-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
De douaneautoriteiten kunnen een persoon, op diens verzoek, vergunning geven om bij het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar hij is gevestigd, een douaneaangifte in te dienen voor goederen die bij een ander douanekantoor bij de douane worden aangebracht.
Voor de in de eerste alinea bedoelde vereiste vergunning kan ontheffing worden verleend wanneer de douaneaangifte wordt ingediend en de goederen bij de douane worden aangebracht onder de verantwoordelijkheid van één douaneautoriteit.
2.
De aanvrager van de in lid 1 bedoelde vergunning moet een geautoriseerde marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen zijn.
3.
Het douanekantoor waar de douaneaangifte wordt ingediend:
- a)
houdt toezicht op het plaatsen van de goederen onder de betreffende douaneregeling;
- b)
voert de douanecontroles uit voor de verificatie van de douaneaangifte, zoals bedoeld in artikel 188, onder a) en b);
- c)
verzoekt in gerechtvaardigde gevallen het douanekantoor waarbij de goederen zijn aangebracht, om de douanecontroles voor de verificatie van de douaneaangifte uit te voeren, zoals bedoeld in artikel 188, onder c) en d); en
- d)
vervult de douaneformaliteiten voor de invordering van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan in- of uitvoerrechten.
4.
Het douanekantoor waar de douaneaangifte is ingediend en het douanekantoor waar de goederen zijn aangebracht, wisselen de nodige informatie uit voor de verificatie van de douaneaangifte en voor de vrijgave van de goederen.
5.
Het douanekantoor waar de goederen zijn aangebracht, verricht, onverminderd zijn eigen controles met betrekking tot goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten, de in lid 3, onder c), genoemde douanecontroles en verstrekt de resultaten daarvan aan het douanekantoor waar de douaneaangifte is ingediend.
6.
Het douanekantoor waar de douaneaangifte is ingediend, geeft de goederen vrij overeenkomstig de artikelen 194 en 195, met inachtneming van:
- a)
de resultaten van zijn eigen controles voor de verificatie van de douaneaangifte;
- b)
de resultaten van de controles door het douanekantoor waar de goederen zijn aangebracht voor de verificatie van de douaneaangifte en de controles met betrekking tot goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten.