Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten
Artikel XV
Geldend
Geldend vanaf 23-08-1953
- Bronpublicatie:
19-06-1951, Trb. 1953, 10 (uitgifte: 27-01-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-08-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-1954, Trb. 1954, 81 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel blijft dit Verdrag van kracht bij het uitbreken van vijandelijkheden waarop het Noord-Atlantisch Verdrag van toepassing is. In dat geval zijn de bepalingen inzake de regeling van vorderingen in de leden 2 en 5 van artikel VIII niet van toepassing op oorlogsschade en worden de bepalingen van dit Verdrag en in het bijzonder van de artikelen III en VII terstond opnieuw in beschouwing genomen door de betrokken Verdragsluitende Partijen, die zodanige wijziging kunnen overeenkomen als zij met betrekking tot de wederzijdse toepassing van het Verdrag wenselijk achten.
2.
Bij het uitbreken van bovenbedoelde vijandelijkheden heeft ieder van de Verdragsluitende Partijen het recht met inachtneming van een termijn van zestig dagen en onder kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partijen de toepassing van elke bepaling van dit Verdrag voor zover haar betreft te schorsen.
Indien dit recht wordt uitgeoefend zullen de Verdragsluitende Partijen elkander terstond raadplegen, teneinde overeenstemming te bereiken over passende bepalingen ter vervanging van de geschorste bepalingen.