Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten
Artikel XIV
Geldend
Geldend vanaf 23-08-1953
- Bronpublicatie:
19-06-1951, Trb. 1953, 10 (uitgifte: 27-01-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-08-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-1954, Trb. 1954, 81 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een krijgsmacht en een civiele dienst, de leden daarvan, alsmede hun gezinsleden, blijven onderworpen aan de deviezenbepalingen van de Staat van herkomst en zijn tevens onderworpen aan de desbetreffende bepalingen van de Staat van verblijf.
2.
De met de contrôle op het deviezenverkeer belaste autoriteiten van de Staat van herkomst en van de Staat van verblijf kunnen ten aanzien van een krijgsmacht en van haar civiele dienst of van de leden daarvan, alsmede van hun gezinsleden, bijzondere bepalingen vaststellen.