Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad
Bijlage III Elektronische berichten en het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de unie (SafeSeaNet)
Geldend
Geldend vanaf 18-11-2014
- Bronpublicatie:
28-10-2014, PbEU 2014, L 308 (uitgifte: 29-10-2014, regelingnummer: 2014/100/EU)
- Inwerkingtreding
18-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2014, PbEU 2014, L 308 (uitgifte: 29-10-2014, regelingnummer: 2014/100/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1. Algemene opzet en architectuur
Het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, SafeSeaNet, dient voor de ontvangst, opslag, opvraging en uitwisseling van informatie ten behoeve van de maritieme veiligheid, de veiligheid in de haven en op zee, de bescherming van het mariene milieu en de efficiëntie van de scheepvaart en het vervoer op zee.
SafeSeaNet is een gespecialiseerd systeem dat is opgezet om de uitwisseling van informatie in elektronisch formaat tussen de lidstaten te vergemakkelijken en om de Commissie en de lidstaten overeenkomstig de wetgeving van de Unie relevante informatie te bezorgen. Het bestaat uit een netwerk van de nationale SafeSeaNet-systemen die in de lidstaten zijn geplaatst en een centraal SafeSeaNet-systeem dat als knooppunt fungeert.
Het netwerk voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie zal alle nationale SafeSeaNet-systemen verbinden die overeenkomstig deze richtlijn zijn opgezet, inclusief het centrale SafeSeaNet-systeem.
2. Beheer, exploitatie, ontwikkeling en onderhoud
2.1. Verantwoordelijkheden
2.1.1. Nationale SafeSeaNet-systemen
De lidstaten dienen een nationaal SafeSeaNet-systeem op te zetten en te onderhouden waarmee maritieme informatie wordt uitgewisseld tussen gemachtigde gebruikers, onder de verantwoordelijkheid van een nationale bevoegde autoriteit (NCA).
De NCA is verantwoordelijk voor het beheer van het nationale systeem, met inbegrip van de nationale coördinatie van de gebruikers respectievelijk verstrekkers van de gegevens, en zorgt ervoor dat UN LOCODES worden aangewezen en dat de nodige nationale IT-infrastructuur en de procedures zoals beschreven in het in punt 2.3 bedoelde ‘Interface and Functionalities Control Document’ worden opgezet en onderhouden.
Het nationale SafeSeaNet-systeem maakt de verbinding mogelijk van de onder de verantwoordelijkheid van de NCA gemachtigde gebruikers en kan voor geïdentificeerde scheepvaartactoren worden opengesteld (scheepseigenaren, agenten, kapiteins, verladers e.a.), indien zij daartoe door de NCA worden gemachtigd, met name om de elektronische indiening van verslagen overeenkomstig het recht van de Unie te vergemakkelijken.
2.1.2. Centraal SafeSeaNet-systeem
De Commissie is, in samenwerking met de lidstaten, verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling op beleidsniveau van het centrale SafeSeaNet-systeem, alsmede voor het toezicht op het SafeSeaNet-systeem, terwijl het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid in samenwerking met de lidstaten en de Commissie en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1) verantwoordelijk is voor:
- —
de technische implementatie van en de documentatie over SafeSeaNet;
- —
de ontwikkeling, bediening en integratie van de elektronische berichten en gegevens, alsook het onderhoud van de interfaces van de verschillende informatiesystemen in deze richtlijn en het centrale SafeSeaNet-systeem als bedoeld in punt 3.
Het centrale SafeSeaNet fungeert als een knooppunt, verbindt alle nationale SafeSeaNet-systemen en zet de noodzakelijke IT-infrastructuur en procedures op, zoals beschreven in het in punt 2.3 bedoelde ‘Interface and Functionalities Control Document’.
2.2. Regels voor het beheer
De Commissie richt een stuurgroep op hoog niveau op die zijn eigen reglement opstelt, is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie, en die als taak heeft:
- —
aanbevelingen te doen met het oog op verbetering van de effectiviteit en de beveiliging van SafeSeaNet,
- —
passende begeleiding te bieden bij de ontwikkeling van SafeSeaNet,
- —
de Commissie bij te staan bij de evaluatie van de prestaties van SafeSeaNet,
- —
passende begeleiding te bieden bij de ontwikkeling van het interoperabel platform voor gegevensuitwisseling dat informatie van SafeSeaNet combineert met gegevens van de andere informatiesystemen als bedoeld in punt 3,
- —
het in punt 2.3 bedoelde ‘Interface and Functionalities Control Document’ en de toekomstige wijzigingen ervan goed te keuren,
- —
richtsnoeren vast te stellen voor de verzameling en verspreiding via SafeSeaNet van informatie in verband met de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten die in het kader van deze richtlijn relevante taken moeten uitvoeren,
- —
contact te leggen met andere relevante werkfora, in het bijzonder de groep voor mariene administratieve vereenvoudiging en elektronische informatiediensten.
2.3. ‘Interface and Functionalities Control Document’ en technische documentatie
De Commissie ontwikkelt en onderhoudt, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een ‘Interface and Functionalities Control Document’ (IFCD).
Het IFCD bevat een gedetailleerde beschrijving van de capaciteitsvereisten en de procedures die gelden voor de nationale en centrale onderdelen van SafeSeaNet die ontwikkeld zijn voor de naleving van de desbetreffende Uniewetgeving.
Het IFCD bevat regels voor:
- —
gebruikerstoegang, richtsnoeren voor kwaliteitsbeheer voor de gegevens,
- —
gegevensintegratie, als bedoeld in punt 3, en de verspreiding ervan via het SafeSeaNet-systeem,
- —
operationale procedures voor het Agentschap en de lidstaten waarin de controlemechanismen voor de gegevenskwaliteit van SafeSeaNet worden bepaald,
- —
veiligheidsvoorschriften voor datadoorgifte en -uitwisseling, en
- —
de archivering van informatie op nationaal en centraal niveau.
Het IFCD geeft de middelen weer voor opslag en beschikbaarheid van informatie over gevaarlijke of verontreinigende stoffen met betrekking tot geregelde diensten waarvoor overeenkomstig artikel 15 een uitzondering is toegestaan.
Technische documentatie in verband met SafeSeaNet, zoals normen voor het formaat voor gegevensuitwisseling, interoperabiliteit met andere systemen en applicaties, gebruikshandleidingen, voorschriften voor beveiliging van het netwerk en referentiedatabanken ter ondersteuning van rapportageverplichtingen, wordt ontwikkeld en bijgehouden door het Agentschap, in samenwerking met de lidstaten.
3. Uitwisselen en delen van gegevens
Het systeem gebruikt industrienormen en is compatibel met openbare en particuliere systemen voor het genereren, verschaffen of ontvangen van informatie binnen SafeSeaNet.
De Commissie en de lidstaten werken samen om de haalbaarheid en de ontwikkeling te bestuderen van functies die het mogelijk moeten maken dat degenen die gegevens aanleveren, onder wie kapiteins, reders, agenten, exploitanten, verladers en betrokken autoriteiten, hun informatie slechts eenmaal hoeven in te voeren, rekening houdend met de voorschriften van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten (2) en andere toepasselijke Uniewetgeving. De lidstaten zorgen ervoor dat de ingevoerde informatie beschikbaar is voor gebruik in alle betrokken rapportage-, meldings-, informatie-uitwisselings- en VTMIS-systemen.
Hiertoe dienen de lidstaten de nodige interfaces te ontwikkelen en te onderhouden voor de automatische doorgifte van data langs elektronische weg naar SafeSeaNet.
Het centrale SafeSeaNet wordt gebruikt voor de verspreiding van elektronische berichten en gegevens die worden uitgewisseld of gedeeld in overeenstemming met deze richtlijn en andere toepasselijke Uniewetgeving, onder meer:
- —
Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (3), wat betreft artikel 12, lid 3;
- —
Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en de invoering van sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, voor verontreinigingsdelicten (4), wat betreft artikel 10;
- —
Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (5), wat betreft artikel 24;
- —
Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor zover artikel 6 van toepassing is.
De exploitatie van het SafeSeaNet-systeem moet bijdragen tot de bevordering en instelling van de Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen.
Wanneer internationaal vastgestelde regels de routing toelaten van LRIT-informatie met betrekking tot schepen van derde landen, worden SafeSeaNet-netwerken gebruikt voor verspreiding van de overeenkomstig artikel 6 ter van deze richtlijn ontvangen LRIT-informatie onder de lidstaten die een passend beveiligingsniveau hebben.
4. Beveiliging en toegangsrechten
De centrale en nationale SafeSeaNet-systemen moeten voldoen aan de vereisten van deze richtlijn wat betreft de vertrouwelijkheid van informatie en de beveiligingsbeginselen en specificaties zoals omschreven in het IFCD, met name wat toegangsrechten betreft.
De lidstaten leggen de identiteit vast van alle gebruikers aan wie overeenkomstig het IFCD een rol en een reeks toegangsrechten zijn toegewezen.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1).
PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1.
PB L 332 van 28.12.2000, blz. 81.
PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.
PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57.